dinsdag 15 september 2009

5. De vermissing van Karel Besselsen

Vooraf
Bij het schrijven van dit verhaal over de moord op de 39 jarige Karel Besselsen uit Tilburg hebben we gebruik gemaakt van informatie uit de artikelen die in 2005 over deze zaak zijn geschreven door Telegraafverslaggeefster Jolande van der Graaf.

We hebben op deze pagina al een aantal vermissing beschreven waarin de politie in de fout is gegaan door niet uit te gaan van een misdrijf. Gewoon de feiten negeren en kiezen voor de gemakkelijkste weg lijkt vaak het devies. Relevante informatie van nabestaanden en getuigen wordt genegeerd. Het verhaal over de verdwijning van Karel Besselen lijkt echter het absolute dieptepunt op dit gebied. De ene blunder volgt de ander en de waarheid lijkt geen enkele rol te spelen en vervolgens verschuilt de politie en justitie zich achter allerlei slappe excuses en onwaarheden.

Inleiding
Hoewel Karel de jongste van het gezin is en dus werd verwend en mogelijk daardoor een zachtaardig mens is, lijkt hij niet gelukkig te zijn. De oorzaak daarvan is dat Karel homoseksueel is en met die geaardheid zelf veel problemen heeft, hij vindt het lastig dit te accepteren. Pas al hij twintig is durft hij hiermee naar buiten te komen. Daardoor kan Karel zijn draai in het leven niet vinden, relaties houden geen stand, werk heeft hij niet en leeft hij van een uitkering. Karel raakt op een gegeven moment aan de drank en aan de drugs en regelmatig klopt hij daarom bij zijn ouders voor hulp aan.

De vermissing
Op donderdag 31 mei 2001 ziet zijn familie hem voor het laatst. Karel bezoekt die dag zijn moeder die jarig is. ’s Middags om een uur of half drie gaat hij naar huis en belooft om later die dag nog een keer terug te komen om zijn moeder een cadeautje te brengen, want dat is hij vergeten te kopen. Karel komt zijn belofte echter niet na.
Op zondag 3 juni komt vriend Jan bij de ouders van Karel om te vertellen dat hij Karel sinds 1 juni niet meer heeft gezien. Twee zussen van Karel vertrouwen het zaakje niet en gaan direct naar de woning van hun broer om te kijken wat er aan de hand is. Als zij in de woning van Karel komen schrikken zij zich een ongeluk. Het licht in de woning brandt, de televisie staat nog aan, overal in de woonkamer liggen kleren en de twee hondjes van Karel lopen jankend rond. Verder zien zij dat de portemonnee, de bankpas en het paspoort van Karel op tafel liggen. Karel is dus kennelijk plotseling uit de woning verdwenen. Je hoeft geen groot speurder te zijn om te beseffen dat er hier vermoedelijk sprake is van een misdrijf. De gedachten dat er iets niet klopt hebben de beide zussen ook en nog diezelfde dag nog gaan zij naar het politiebureau in Tilburg en vertellen daar het verhaal over de verdwijning van hun broer.
Wie nu denkt dat de politie onmiddellijk in actie komt, heeft het mis. De politie reageert zoals men vaker in vermissingzaken tegenkomt. In plaats van direct een onderzoek in de woning van Karel in te stellen, concludeert de politie zonder enig onderzoek te doen, dat Karel er wel enkele dagen tussenuit zal zijn gegaan. Hij zal wel weer terugkomen, is de mening van de politie en men beperkt zich tot het noteren van wat gegevens.

Maar Karel komt niet terug. Na twee dagen komt de wijkagent samen met een collega een kijkje nemen in de woning van Karel. Deze wijkagent heeft kennelijk meer interesse dan zijn collega´s want hij heeft wel direct in de gaten dat er iets niet deugt en hij zegt dat er naar deze zaak gekeken moet worden. Maar dat is werk voor de recherche.

Tijdens het bezoek aan de woning van Karel zien de zussen en de politieagenten dat er twee handafdrukken op een ruitje van de buitendeur van de woning staan. Zij vertellen later dat het leek of iemand zich met zijn handen tegen de deur had gesteund en dat is opvallend, zeker in deze situatie. De wijkagent vindt dat kennelijk ook en hij waarschuwt direct de technische recherche om een sporenonderzoek in de woning te doen.
De technische recherche komt echter pas 3 dagen later en al die tijd is de woning onbeheerd. Als de technische recherche komt, blijken de handafdrukken ondertussen van de ruit te zijn verdwenen, iemand heeft kennelijk de ruit schoongemaakt na het bezoek van de wijkagent en de beide zussen van Karel. De technische rechercheurs kijken nog wat rond in de woning en nemen een haarborstel van Karel en wat gebruikte wattenstaafjes mee, kennelijk in een poging om DNA van Karel veilig te stellen. Van een uitgebreid sporenonderzoek, dat je toch zou mogen verwachten in een dergelijke situatie, is geen sprake.

Voor de familie Besselsen breekt daarna een tijd van martelende onzekerheid aan. Vier maanden lang houden zij om beurten Karels huis in de gaten, in de hoop dat hij toch nog thuis zal komen. Omdat de politie geen oproep in de media wil doen, looft vader Besselsen eigenhandig een beloning van 10.000 gulden uit. Stapels pamfletten met foto's van Karel en een telefoonnummer van de politie worden door de familieleden verspreid. Karels broer en zussen lopen stad en land af om buren en bekenden van hun vermiste broer te spreken. Alles en iedereen is in de weer om Karel op te sporen. Behalve de politie, die vindt de zaak kennelijk niet de moeite te waard.
Deze acties van de familie levert een aantal getuigen op die vertellen dat Karel regelmatig problemen had met een Marokkaanse buurman.

De Marokkaanse buurman
Deze buurman zou Karel het leven zuur maken omdat hij homo was, zegt de ene getuige. Het zuur maken bestond uit het regelmatig mishandelen van Karel. Een andere getuige zegt dat Karel door zijn druggebruik in financiële problemen zat en daardoor door kennissen van deze Marokkaan was geronseld om te helpen in de drugshandel. En dat niet meer zou willen en daarom klappen kreeg van deze Marokkaan. Weer andere getuigen melden dat zij in die tijd twee mannen, mogelijk afkomstig uit het Middellandse zeegebied, een blanke man in een plantsoen tegenover de woning van Karel hebben zien afranselen. Één van de getuigen vertelt hierover zo gedetailleerd dat hij een keer als verdachte wordt gehoord.
Deze getuigen hebben zich bij de politie gemeld, het enige dat de Tilburgse recherche doet met hun verklaringen is het doen van een summier onderzoek in de woonomgeving van Karel. Daarbij praten zij onder meer met de Marokkaanse buurman en daar blijft het bij.

De Bredase officier van justitie mr. B. Zonneveld schrijft later in een brief aan de familie: “De getuigen hebben echter over verschillende tijdstippen en in verschillende bewoordingen verklaard, zodat de waarnemingen onvoldoende informatie boden.”
Dit is een fout die wel vaker voorkomt bij politie en justitie. Volgens hen dienen getuigen allemaal hetzelfde te vertellen want anders zijn ze niet betrouwbaar. Het tegendeel is echter waar, het is juist verdacht als getuigen precies hetzelfde vertellen, want mensen hebben normaliter niet dezelfde waarneming van een gebeurtenis.
Rechercheurs leren dit tijdens hun opleiding op de rechercheschool. Tijdens één van de lessen komt er iemand de klas binnen, zegt of doet iets, en gaat weer weg. Een tijdje later worden hierover allerlei vragen gesteld aan de aanwezige cursisten. De praktijk leert dat iedereen zijn eigen lezing van het gebeuren heeft. Een prima les die de meeste rechercheur in de praktijk echter vaak vergeten.
Officier van justitie Zonneveld schrijft ook dat de politie in 2002 van getuigen heeft gehoord dat Karel bang was voor zijn Marokkaanse buurman, maar dat Karel nooit aangifte had gedaan en dus heeft men daar nooit onderzoek naar gedaan. Terwijl men op dat niveau behoort te weten dat veel geweldsslachtoffers, uit angst voor meer geweld, geen aangifte durven te doen. Dus dat het geen aangifte doen van Karel inhoudelijk niets zegt. Maar politie en justitie gebruiken nu eenmaal elk excuus om niets te hoeven doen.

De rol van vriend Jan
De politie besteedt wel enige aandacht aan het verhaal van de Marokkaan, maar heeft kennelijk niet in de gaten dat vriend Jan zich vreemd gedraagt. Jan is een wat oudere marktkoopman, die Karel soms op de markt helpt. Probleem is wel dat deze Jan getrouwd is en zijn vrouw natuurlijk niets van de verhouding mag weten.
Vriend Jan vertelt dat hij op vrijdag 1 juni ’s morgens vroeg bij Karel op bezoek is gegaan om te vragen of hij mee gaat naar de markt. Jan heeft een sleutel van de woning van Karel en kon dus zo naar binnen lopen. Hij zegt later dat hij Karel nog in bed aantrof en dat die geen zin heeft met hem naar de markt te gaan. Jan zegt dat hij daarop alleen is weggegaan.
Jan zegt later dat hij de volgende dagen nog een paar keer naar de woning van Karel is gegaan maar dat hij hem steeds niet thuis trof. Heel vreemd is wel dat Jan ook vertelt dat hij tijdens de afwezigheid van Karel het hele huis heeft opgeruimd en het bed heeft verschoond.

Deze gegevens op zich hadden de wenkbrauwen al moeten laten fronsen bij de politie. Je hoeft niet erg slim te zijn om te bedenken dat het vreemd is dat vriend Jan eerst zijn mond heeft gehouden over de verdwijning van Karel, maar ondertussen wel schoonmaakwerkzaamheden in de woning verrichtte en het bed had verschoond. Dat wekt op zijn minst de indruk dat Jan bezig was sporen van een misdrijf te verwijderen en dat betekent dat hij meer van de verdwijning van Karel moet weten.

Maar er komt nog mee bij. Kort na de vermissing horen twee zussen van twee buurjongens dat ze in de vroege ochtend van vrijdag 1 juni gestommel en gegil vanuit de woning van Karel hebben gehoord. Andere buren bevestigen de verklaring van de buurjongens. Dat is dus op de ochtend dat vriend Jan volgens zijn eigen verklaring in de woning van Karel was om hem op te halen voor de markt. Nu zal de politie toch wel actie ondernemen, zou je denken. Nou mooi niet. De politie doet niets met deze informatie. Het standpunt van politie en justitie blijft, zonder dat men een behoorlijk onderzoek heeft gedaan, dat er geen bewijs is dat er sprake is van een misdrijf.

Een lijk wordt gevonden
Meer dan een half jaar na de verdwijning van Karel wordt in Raamsdonksveer door een jager het lichaam van een man gevonden. De familie denkt onmiddellijk aan Karel en vraagt de politie middels DNA onderzoek na te gaan of het soms het lichaam van Karel is. Politie en justitie weigeren daar echter hun medewerking aan te verlenen en het lichaam wordt zonder dat de identiteit bekend is geworden, in opdracht van justitie gecremeerd en de as op een veldje verstrooid. Later zegt justitie dat het lichaam per abuis is gecremeerd door een misverstand met de gemeente Geertruidenberg waaronder Raamsdonksveer valt. Eigenlijk had het lichaam begraven moeten worden.

Begin 2005 wordt de zaak opnieuw in de publiciteit gebracht via het tv-programma Tros Vermist en dan komt er eindelijk wat beweging in de zaak. Na deze uitzending besluit justitie onder druk van de media alsnog de achtergehouden resten van het gevonden lichaam, een nekwervel en een tand, te vergelijken met het DNA van Karel Besselsen. De uitkomst is schokkend. Het gevonden lichaam blijkt inderdaad Karel Besselsen te zijn. De familie blijkt 3 jaar op zoek te zijn geweest naar iemand die in opdracht van justitie al was gecremeerd.
Als de familie op het punt staat de door justitie achtergehouden lichaamsdelen te laten bijzetten in een graf blijkt dat justitie weer heeft gelogen. Plotseling blijkt dat er destijds ook botten uit Karels arm en been, een kaak, een heupbeen en wat haar bewaard waren. Een onaangename verrassing voor de familie en de begrafenisondernemer.

De politie in actie
Uiteindelijk gaat de politie Tilburg in de loop van 2005 alsnog onderzoek doen naar de dood van Karel. Allereerst richt zij haar pijlen op de Marokkaanse buurman, maar er wordt geen bewijs gevonden dat hij iets met de dood van Karel te maken heeft.

Daarna richt het onderzoek zich op de meest voor de hand liggen persoon, namelijk vriend Jan. Dat onderzoek heeft snel resultaat, Jan legt namelijk een gedeeltelijke bekentenis af. Hij verklaart dat hij op de dag van de verdwijning met Karel naar het kanaal bij Raamsdonksveer te zijn gegaan om daar te zwemmen. Na de zwempartij zouden ze samen een patatje zijn gaan eten en daarbij zou Karel gestikt zijn in een frietje. Jan zegt toen zou in paniek te zijn geraakt dat hij Karels lichaam ter plaatse heeft begraven onder zand en bladeren.
Een onzin verhaal. Op de dag van de verdwijning van Karel was volgens het KNMI de maximum temperatuur 17 á 18 graden, niet echt weer om eens lekker in een kanaal te gaan zwemmen. De plaats waar ze volgens Jan gezwommen zouden hebben is bovendien niet direct een plaats die de meeste mensen zouden kiezen om te gaan zwemmen. Wel is het een plaats waar je makkelijk met de auto kunt komen en dat is gemakkelijk als je een lijk wil verbergen. Waarom zou Karel trouwens zijn geld, sleutels en papieren thuis laten als hij een dagje gaat zwemmen? En: Waarom heeft Jan na de dood van Karel diens woning schoongemaakt en zijn bed verschoond?
Alles wijst er volgens ons op dat Karel in zijn woning om het leven is gebracht en dat zijn lichaam daarna is weggebracht naar Raamsdonksveer. Maar het bewijs daarvoor kan niet (meer) worden geleverd, omdat de politie de woning nooit serieus heeft onderzocht.

Ook het verhaal over het overlijden zelf lijkt onzin maar ook hier valt het tegendeel niet (meer) te bewijzen. Toen het lichaam van Karel werd gevonden, was het al in een dermate staat van ontbinding dat de patholoog niet meer met zekerheid kon zeggen wat de doodsoorzaak was. Blijft als misdrijf over het wegmaken van een lijk, een feit waar maximaal één jaar gevangenisstraf op staat.

De rol van politie en justitie
Uit het bovenstaande is duidelijk dat ook in deze zaak politie en justitie door niet te reageren op een verdachte vermissing achteraf moet goedpraten waarom er niets is gebeurd. Hierboven worden daar al een aantal voorbeelden van gegeven. Er is nog een voorbeeld. De officier schrijft in een brief dat de technische recherche een week na de vermissing niet alleen Karels DNA heeft verzameld, maar zijn huis ook met luminol op bloedsporen heeft doorzocht en daarbij geen bloedsporen hebben aangetroffen. Later bleek dat dit een leugen was, de politie heeft nooit de woning van Karel met luminol op bloedsporen onderzocht. Dat hadden ze natuurlijk wel moeten doen, maar daar kwamen ze veel te laat achter. Aangezien fouten erkennen geen sterk punt is bij politie en justitie, verzint de officier van justitie alsnog het luminalonderzoek.

Het is ook vreemd dat deze officier van justitie de vermissing van Karel tot tweemaal toe een onvrijwillige verdwijning noemt. Een onvrijwillige verdwijning is als iemand tegen zijn wil wordt meegenomen en dat noemen we in Nederland wederrechtelijke vrijheidsberoving. Op dit feit staat een lange gevangenisstraf, juist een reden om wel onderzoek te doen. Maar in feite is deze zaak nooit goed onderzocht.

Ook het feit dat vriend Jan ervan afkomt met een aanklacht wegens het illegaal wegmaken van een lijk, lijkt te gek voor woorden. Iemand die eerst aan de familie een verhaal heeft verteld over een vermissing en dan dat zijn vriend gestikt zou zijn in een frietje tijdens het zwemmen, kun je in een goed verhoor zo in het nauw brengen dat hij, indien hij het misdrijf heeft gepleegd, wel met de waarheid voor de dag moet komen. Wie gaat het huis van iemand waarvan je weet dat hij niet meer terugkomt nog schoon maken en het bed verschonen en vingerafdrukken op een deur verwijderen? Wie gaat op die plaats zwemmen waar het lichaam van Karel werd gevonden?
Het lijkt er op dat politie en justitie hem hiermee hebben laten wegkomen omdat deze instanties anders te veel uit te leggen hebben. Namelijk, waarom zij zelf niet eerder en beter onderzoek hebben gedaan.

Geen wonder dat de nabestaanden van Karel Besselsen geen enkel vertrouwen meer in politie en justitie hebben.