vrijdag 30 oktober 2009

Verhuisd

Deze Blog is per 30 oktober 2009 verhuisd naar www.waarheidsvinding.com

maandag 19 oktober 2009

Nieuw onderzoek naar verdwijning Willeke Dost

We schreven al eerder dat er volgens ons een nieuw onderzoek moest komen naar de verdwijning van Willeke Dost. Het 15 jarige meisje verdween in de nacht van 14 op 15 januari 1992 op raadselachtige wijze uit de woning van haar pleegouders in het Drentse Koekange. De politie Drenthe ging er in het verleden steeds van uit dat het meisje was weggelopen en mogelijk om die reden leverden eerdere onderzoeken naar de verdwijning van het meisje niets op.

Vandaag maakte de woordvoerder van de politie Drenthe bekend dat er nu een nieuw onderzoek is gestart naar de verdwijning van Willeke waarbij met alle mogelijke scenario's wordt rekening gehouden.
Hopelijk zal dit nieuwe onderzoek nu wel resultaat hebben en wordt er eindelijk duidelijk wat er destijds met het meisje is gebeurd.

zaterdag 10 oktober 2009

Wie heeft Micelle Mooij vermoord?

We schreven al eerder over de moord op Micelle Mooij in Warnsveld. Op verzoek van het dagblad De Stentor hebben we deze week een analyse gemaakt van deze zaak.

Inleiding
Voor de moord op pompbediende Micelle Mooij zijn op 10 februari 2004 door het Gerechtshof te Arnhem vier mensen veroordeeld, nadat ze eerst door de rechtbank Zutphen waren vrijgesproken.

Als de 4 veroordeelden deze moord niet gepleegd hebben dan loopt de dader van deze moord dus nog vrij rond. Wij proberen in deze analyse te laten zien met wat voor een soort delict wij hier te maken zouden kunnen hebben en wie er dan als meest waarschijnlijke verdachte in beeld zou komen. De gebruikte namen in deze analyse zijn fictief met uitzondering van de naam van het slachtoffer.

De situatie
Micelle Mooij werkt op de avond van 24 oktober 1985 alleen in het tankstation aan de Rijksstraatweg 123 te Warnsveld. Tussen 20.45 uur en 21.00 uur is vermoedelijk als laatste klant ene Rik Holtendorp in het tankstation geweest. Als hij weggaat blijft pompbediende Micelle achter met een andere klant met wie zij kennelijk een woordenwisseling heeft. De getuige weet niet meer of het daarbij om een man of een vrouw gaat, maar die persoon draagt een lange jas.

De werktijd van Micelle eindigt om 21.00 uur en het is aannemelijk dat ze ook daadwerkelijk om die tijd weggaat, want uit de registratie van het alarmsysteem van het tankstation blijkt dat het alarm om 21.01 uur is ingeschakeld en zij is die avond het enige aanwezige personeelslid.

Omstreeks 21.10 uur verlaten getuige Wassal, zijn vrouw en zijn schoonmoeder hun woning tegenover het tankstation en Wassal ziet dan de auto van Micelle naast het tankstation staan met het linkerportier open.

Aantreffen van het lichaam
Rond 21.20 uur, wordt het lichaam van Micelle gevonden door getuige Utske Amons. Het lichaam van Micelle ligt naast de auto met het hoofd in een plas bloed. Ze ligt gedeeltelijk onder het portier aan de bestuurderszijde, met het hoofd een stukje onder de auto. Verder ligt ze op haar linkerzij, de benen gedeeltelijk opgetrokken, met haar hoofd in de richting van de achterzijde van de auto. De motor van de auto loopt en de verlichting is ontstoken. Kennelijk is Micelle door de moordenaar verrast toen zij op het punt stond met haar auto weg te rijden.

Micelle heeft 9 steek/snijwonden aan het lichaam, maar er is door de dader vaker gestoken, zeker 15 maal, want ook de kleding van Micelle vertoont nog steekwonden. Daarnaast zijn er steekbeschadigingen aan het stuur van de auto gevonden zodat ook het aantal van 15 steken vermoedelijk niet juist is.

Het lijkt er op dat de dader Micelle uit de auto heeft willen trekken maar dat Micelle zich daar hevig tegen verzet heeft. Vermoedelijk heeft Micelle zich daarbij aan het stuur van de auto vastgehouden en heeft de dader die handen willen losmaken door er op in te steken. Zij heeft zich kennelijk flink verweerd want in het portier aan de passagierszijde zit een afdruk die vermoedelijk afkomstig is van de onderzijde van de schoen van Micelle en er zit ook een dergelijke afdruk tegen de binnenzijde van het dak van de auto.

De doodsoorzaak
Bij de sectie wordt vastgesteld dat Micelle is overleden ten gevolge van 2 steekwonden in de borst waardoor haar hart is geperforeerd.

De sporen
Door het NFI wordt in 2002/2003 alsnog een DNA-onderzoek gedaan aan de kleding van Micelle, iets wat in 1985 nog niet mogelijk was. Op twee plaatsen, de voorzijde van de rechter broekspijp en de linker schouder wordt een DNA-mengprofiel aangetroffen van vermoedelijk Micelle en een onbekende persoon.
Het is zeer goed mogelijk dat deze sporen van de dader zijn, omdat ze juist op die plaats zitten waar je ze kunt verwachten, wanneer iemand probeert met geweld een persoon uit een auto te trekken.
Het onbekende DNA blijkt niet van de later veroordeelde verdachten te zijn.

Vlak bij de auto van Micelle is een stuk kauwgom gevonden dat in een plasje bloed lag. Het kauwgom bleek aan de hand van het gevonden DNA-profiel van een onbekende persoon te zijn. Of dit een daderspoor kan zijn hangt af van de manier waarop de kauwgom is aangetroffen. Mogelijk is aan de hand van de situatiefoto’s nog vast te stellen of het stukje kauwgom in het bloed is gevallen of dat het bloed op het reeds daar liggende stukje kauwgom is terecht gekomen. In het eerste geval kan het wel degelijk van de dader zijn, het is dan in ieder geval na of tijdens de moord daar terecht gekomen.

Het motief
Politie en justitie zijn er van uitgegaan dat het hier om een mislukte overval ging. Maar hoe waarschijnlijk is dat een overvaller wacht met het plegen van zijn overval tot zijn object is afgesloten en het alarm is ingesteld?
Bovendien bleken alle persoonlijke goederen van het slachtoffer, waaronder een geldbedrag en de sleutel van het tankstation nog in haar auto aanwezig waren toen zij werd gevonden.

Maar ook het gebruikte geweld zegt iets over het motief van de dader. Overvallers gebruiken geweld tegen hun slachtoffer meestal als middel om hun doel te bereiken. Hier wijst alles er echter op dat het gebruikte geweld het doel op zich was.
Het lijkt me daarom uitermate onwaarschijnlijk dat roof het motief is geweest.

Wat was dan wel het motief?
Het grote aantal steken en de manier waarop gestoken is zijn een sterke aanwijzing dat de dader een bekende van het slachtoffer was en dat er tussen beiden een ruzie is ontstaan waarbij de dader door het lint is gegaan.
Het opvallende is daarbij bovendien dat de dader zich niet alleen beperkt heeft tot het steken van het slachtoffer maar haar kennelijk ook uit de auto heeft willen trekken. Hoewel de kleding van het slachtoffer, buiten de steekgaten, nog op zijn plaats zat moet daarom niet worden uitgesloten dat de dader aanvankelijk een seksueel motief had om het slachtoffer te benaderen.

De mogelijke dader
Uit diverse getuigenverklaringen blijkt dat Micelle tijdens haar werk in het pompstation vaker benaderd werd door een man in een lange jas.
Haar broer, die ook bij het benzinestation werkt, vertelt de politie over een man uit de psychiatrische inrichting Groot Graffel, die vaker bij het benzinestation komt, maar niet om te tanken. De man wordt in het onderzoek De Jas genoemd omdat hij altijd in een lange regenjas loopt.
In de week voor de moord komt deze man meerdere malen bij het benzinestation waar Micelle werkt en als zij er dan zelf niet is, vraagt hij het aanwezige personeelslid, meestal deze broer, de groeten aan Michelle over te brengen. De broer geeft ook een signalement van de man met de lange jas:
een man van begin 30 jaar, 1.85 m lang, mager en hij had een pokdalig gezicht.

De echtgenoot van Micelle spreekt vermoedelijk ook over dezelfde man maar hij schat de man op ongeveer 40 jaar en een lengte van ongeveer 1.80 m. Net als de broer spreekt hij ook over de lange jas en het pokdalige gezicht van de man.
Volgens de broer is het een (ex)patiënt van Groot Graffel.

Het gedrag van de onbekende man is ook na de dood van Micelle opvallend. Haar echtgenoot verklaart tegen de politie dat de man hem min of meer stalkt door steeds door de straat te rijden en zelfs wel zijn neus tegen de ruit van de woning te drukken om zo naar binnen te kunnen kijken.

Ook getuige, Rik Holtendorp, de man die vermoedelijk de laatste klant van Micelle is geweest op de avond van haar dood, verklaart tegen de politie dat de persoon die met Micelle ruzie had een lange regenjas droeg. Volgens deze getuige was die persoon ongeveer even lang als hij zelf, 1.87 m., en had hij lang blond haar. Getuige weet echter niet meer of het om een man of een vrouw ging. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat deze getuige zich pas in 2002 met dit verhaal bij de politie meldt na een radiouitzending over de moord. De vraag is dus hoe betrouwbaar deze verklaring dan nog is.

Deze onbekende man met de lange jas, vermoedelijk een bewoner of ex-bewoner van de inrichting Groot Graffel, had dus kennelijk veel belangstelling voor het slachtoffer. Die belangstelling was kennelijk zelfs na de dood van Micelle niet voorbij. Bepaald opvallend gedrag dus, je zou het gedrag zelfs obsessief kunnen noemen.
Een dergelijk persoon met dit vreemde gedrag zou kunnen passen bij hetgeen er hier gebeurd is. Mogelijk was hij verliefd op het slachtoffer, werd zijn liefde door haar niet beantwoord en is een toenaderingspoging op 24 oktober 1985 volledig uit de hand gelopen. In ieder geval is dit iets dat zeker onderzocht had moeten worden.

Misschien heeft de politie dit ook wel onderzocht alleen staat er niets over in het dossier. Bekend is dat een rechercheur op 19 en 20 april 1988, 3 jaar na de moord op Micelle Mooij, in Groot Graffel op bezoek is geweest bij ene Martijn Roukes, een patiënt van die inrichting. Waarom de rechercheur deze man bezocht heeft is onbekend. Misschien ging het hier om de man met de lange jas.

Er is ook nog een getuige die rond de moord langs het tankstation rijdt, dat is buschauffeur Jilles Tweel. Hij wordt op 26 oktober 1985 door de politie verhoord. Hij vertelt op weg naar huis over de Rijksstraatweg in de richting van Vorden te zijn gereden. Volgens hem is het een paar minuten over negen als hij langs het betreffende benzinestation komt. Getuige ziet dan de Datsun van Micelle staan en naast deze auto staat een persoon. De lichten van de Datsun zijn volgens getuige dan nog niet aan.
Als hij afslaat richting Vorden ziet hij dat de lichten van de Datsun nu wel aan zijn. In de tijd dat getuige langs het tankstation rijdt is kennelijk het licht van de auto ingeschakeld en dat doet vermoeden dat er een bestuurder in de auto aanwezig is en dus niet naast de auto staat. Vermoedelijk heeft deze getuige daarom de dader naast de auto zien staan terwijl Micelle in de auto zit en het licht aan doet.
Over de persoon naast de auto weet getuige alleen te vertellen dat het vermoedelijk een langer persoon was en dat klopt weer met de beschrijving van de man met de lange jas.

Het door mij beschreven scenario is natuurlijk niet het enig mogelijke. Maar mijn stelling is dat je moet beginnen met het meest waarschijnlijk scenario te onderzoeken. Om die reden lijkt het mij logisch om deze man met de lange jas op te sporen en zijn DNA te vergelijken met het aangetroffen DNA van de onbekende persoon dat werd aangetroffen op de kleding van het slachtoffer.

vrijdag 9 oktober 2009

Moordenaar Christel Ambrosius veroordeeld

We schreven al eerder op deze site over de verdwijning op 6 augustus 1994 van Maria van der Zande uit Putten. We wezen daarbij op de overeenkomsten met de moord op Christel Ambrosius die in dezelfde plaats op 9 januari 1994 in de woning van haar oma aan de Driewegenweg te Putten verkracht en vermoord werd.

De moord op Christel Ambrosius lijkt nu te zijn opgelost. Hedenmorgen veroordeelde de rechtbank in Zutphen Ronald P. tot een gevangenisstraf van 15 jaar.

Hoewel de raadsman van Ronald P. gisterenavond in de uitzending van Pauw en Witteman, net als politie en justitie destijds, probeerde de aangetroffen sperma sporen in deze zaak, te bagatelliseren weten wij uit eigen onderzoek dat het wel degelijk om dadersporen ging. De onderzoeker van het NFI meldde ons destijds al dat hij in zijn loopbaan nog nooit zulke sterke spermasporen gevonden had als in deze zaak. De rechtbank was gelukkig dezelfde mening toegedaan.

Eindelijk gerechtigheid dus. Nu maar hopen dat ook de verdwijning van Maria van der Zande opnieuw aandacht zal krijgen.

dinsdag 6 oktober 2009

Ina Post en haar "topadvocaat"

We willen nog eens terugkomen op de zaak van Ina Post.
Er zijn een aantal strafadvocaten in Nederland die in de media worden aangeduid als “topadvocaat”. Een van hen is strafpleiter Gerard Spong. Regelmatig is ook hij op de televisie te zien in de bekende praatprogramma’s en dan is hij graag bereid uitgebreid over zijn zaken te spreken. Kijkers moeten wel de indruk krijgen dat er geen betere pleitbezorger is dan deze advocaat. Op dit moment is hij weer veelvuldig in de media aanwezig omdat hij de verdediging op zich heeft genomen van een van oorsprong Argentijnse Transavia-piloot die destijds zou hebben meegewerkt aan de dodenvluchten van het Argentijnse regiem. Graag geeft hij zijn mening over de aanhouding van deze man.

Maar er zijn ook zaken waarover hij kennelijk liever niet spreekt. Een van de zaken die de laatste jaren nogal wat aandacht in de media heeft gekregen is de zaak van Ina Post. De Hoge Raad heeft inmiddels het vonnis vernietigd en de zaak terug verwezen naar het Gerechtshof in Den Bosch. De kans is daarmee groot geworden dat Ina Post na 23 jaar eindelijk haar herziening krijgt.

Hoewel Gerard Spong destijds als advocaat van Ina Post is opgetreden hebben wij hem nooit over deze zaak in de media gehoord en dat is toch vreemd zou je als buitenstaander zeggen.

Ina Post zelf vindt dat helemaal niet vreemd, zij wordt nog steeds woest als zij aan het optreden van deze “topadvocaat” in haar zaak denkt.

Lezing van de stukken leert dat advocaat Spong zich bij de verdediging van Ina Post bijna uitsluitend heeft gericht op vermeende fouten in de procedure in plaats van kritisch naar de inhoud van het dossier te kijken en goed te luisteren naar zijn cliënte. Als hij dat wel gedaan had, had hij als wij gezien dat de bekentenis van Ina Post niet klopte met de feiten, dat er in het dossier niets stond over het verzilveren van de cheques van de Nutsspaarbank bij V&D in Den Haag, dat de conclusies van het handschriftonderzoek niets voorstelde en dat hij hierover een contra-onderzoek had moeten vragen.
Hij had moeten zien dat er grote overeenkomsten waren tussen de diefstal van cheques van mevrouw Kolstee en de diefstal van cheques van mevrouw Veira twee jaar eerder.
Hij had moeten zien dat de politie de zaak Veira kennelijk verder niet had onderzocht terwijl toch duidelijk was dat het handschrift op de gestolen cheques in beide zaken van dezelde persoon afkomstig was.
Hem had toch moeten opvallen dat het wel heel vreemd was dat Ina Post wel voor de zaak Kolstee vervolgd werd maar niet voor de zaak Veira.
Maar niets van dit alles.

Ina Post was en is daarom zeer ontevreden over het optreden van haar raadsman en om die reden heeft zij op 8 januari 1988 een schriftelijke klacht tegen Spong ingediend bij de Raad van Toezicht voor de Orde van advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Op 6 april 1988 gaf advocaat Spong zijn schriftelijke reactie op de klacht van Ina Post.
In zijn brief aan de voorzitter van de Orde schrijft hij onder meer:
Het gebeurde in onze gesprekken regelmatig dat mevrouw Post bij confrontatie met belastend bewijsmateriaal en gevraagd naar commentaar daarop of in huilen uitbarstte of zich in stilzwijgen hulde.

Welk belastend bewijsmateriaal zou de raadsman hier bedoelen? Wij hebben dergelijke bewijzen niet in het dossier aangetroffen.

Uitvoerig en meerdere malen heb ik alle bewijsmiddelen aan haar voorgehouden en haar om commentaar gevraagd.
Uit den treure heb ik haar gesproken over het meest cruciale bewijsmiddel, te weten haar bekentenis. Mevrouw Post repeteerde steeds hetzelfde antwoord: zij was onschuldig, begreep niet dat er bewijs tegen haar was en had
een bekentenis afgelegd omdat ze bang was.


Dit gedeelte uit de brief van de raadsman zegt eigenlijk alles, de raadsman vond dat er voldoende bewijs tegen Ina Post was en dacht dat zij schuldig was. Het feit dat zij bleef volhouden onschuldig te zijn, vond hij kennelijk alleen maar lastig.

Toen mevrouw Post de fatale schrijfproef moest afleggen begon zij opmerkelijk hevig te zweten, hetgeen in het proces-verbaal is vastgelegd. Met mevrouw Post heb ik ook dit detail uitvoerig besproken. Haar verklaring luidde dat zij altijd bij het minste en geringste begon te zweten.

Ten aanzien van het gedrag van Ina Post tijdens de schrijfproef maakte de raadsman daarmee dezelfde fout als de politie, hij dacht kennelijk ook dat de zenuwen te maken hadden met de schuld van Ina Post. Kennelijk had de raadsman geen kritiek op de interpretatie van het OM ten aanzien van de uitslag van de schrijfproef, daarmee gaf hij aan de betekenis van het rapport van de schriftkundige over de schuldvraag niet doorgrond te hebben.

Misschien is het dus wel verstandig dat hij niets over de zaak van Ina Post zegt. Sommige zaken zijn gewoon niet uit te leggen.

maandag 5 oktober 2009

Verdwijning Wim Quak in Tros Vermist

Op vrijdag 2 oktober schonk het programma Vermist opnieuw aandacht aan de zaak van Wim Quak.
In de vooraankondiging van het programma stond:

KOK VERDWENEN OMDAT HIJ TEVEEL WIST
De in 1991 verdwenen scheepskok Wim Quak zou op zee overboord zijn gezet omdat drugssmokkelaars dachten dat hij een politie-informant was. Quak had mogelijk ontdekt wie er drugs aan boord van het schip brachten.
Op zijn laatste reis op 'De Neerlandia' werd de hofmeester gehoord door de Engelse douane die aan boord zocht naar drugs.
In TROS Vermist een onderzoek naar één van de toenmalige gezagvoerders van ‘De Neerlandia’ die actief is in de drugshandel in Zuid-Afrika.


Dat beloofde dus veel, kennelijk had de Tros zelf onderzoek gedaan en had men meer informatie gekregen over de verdwijning van Wim Quak. De werkelijkheid was echter anders. In de uitzending werd enen Ben Vandenberg uit Zuid-Afrika opgevoerd, volgens het onderschrift een correspondent.

Zijn verhaal kwam er op neer dat het volgens hem goed mogelijk was dat de kapitein van de Nedlloyd Neerlandia bij de verdwijning van Wim Quak betrokken was omdat deze volgens hem de kwalificaties daarvoor had. Welke kwalificaties dat dan waren liet de spreker in het midden.

Vervolgens vertelde hij dat hij met twee officieren van de douane had gesproken. Hoewel hij dat er niet bij vertelde, leek het er sterk op dat hij daarmee de douane van Liverpool bedoelde. Volgens deze douaniers zou Wim Quak destijds 's middags door de douane zijn meegenomen voor verhoor. Vandenberg vermoedde nu dat de bij de drugssmokkel betrokken opvarenden van de Nedlloyd Neerlandia daardoor het vermoeden hadden gekregen dat Wim Quak een politie-informant was en dat hij daardoor door hen overboord was gezet.

Vervolgens liet de Tros opnieuw beelden zien van een diner in Zuid-Afrika ter gelegenheid van de inauguratie in 1999 van de Zuid-Afrikaanse president. Daarbij was in een flits een man te zien die zou lijken op Wim Quak. Daarmee werd dus de indruk gewekt dat Wim Quak nog in leven is en in Zuid-Afrika verblijft. Kennelijk zijn er mensen die denken dat Wim Quak destijds vanuit de Ierse Zee naar Zuid-Afrika is gezwommen.

Hoe deze beide items met elkaar te rijmen zijn, is ons niet duidelijk. Aan de ene kant wordt gesteld dat Wim Quak vanwege contacten met de politie overboord is gezet en in het andere item dat hij nog leeft.

Kortom, het hele item stelde niets voor en dat is jammer want de zaak is ernstig genoeg. Nu maar hopen dat de politie Rotterdam deze onzin niet serieus neemt en gewoon eerst alle opvarenden van de Nedlloyd Neerlandia gaat horen.

woensdag 16 september 2009

Imago of waarheid? 2.

De Warnsveldse pompmoord.

Op 24 oktober 1985 werd ’s avonds rond negen uur de 28 jarige Micelle Mooij in Warnsveld met messteken van het leven beroofd. Het slachtoffer had die avond gewerkt in een tankstation en stond op het punt met haar auto weg te rijden toen zij werd vermoord. Ondanks het inzetten van het Recherche Bijstand Team Gelderland werd de moord niet opgelost. De politie dacht aan roof als motief maar dat lijkt heel onlogisch want er werd niets vermist en het slachtoffer werd overvallen nadat ze het tankstation al afgesloten had.
Daarnaast hebben overvallers niet direct de neiging om iemand te overvallen terwijl hij of zij al in de auto zit. Nee, de manier waarop het feit is gepleegd doet veel meer denken aan een misdrijf in de relatiesfeer. Iemand heeft het slachtoffer in haar auto opgewacht en deze ontmoeting is helemaal uit de hand gelopen.

Hoe het ook zij, de zaak bleef onopgelost en het dossier ging, zoals destijds gebruikelijk was, naar het archief. Zaak gesloten.

In 2001 kreeg de politie een tip binnen over de zaak. De tipgever bleek een ex-psychiatrische patiënt die al vaker in deze zaak getipt had maar door de politie nooit serieus was genomen. Nu nam men hem ineens wel serieus, naar de reden daarvoor kunnen we slechts raden.
Een groot probleem was dat het oude dossier in deze zaak verdwenen bleek te zijn, dus had de politie alle moeite de gegevens over de moord boven tafel te krijgen. Maar uiteindelijk vond men het één en ander.
Een onderzoek werd gestart en het kwam zelfs tot de aanhouding van vier verdachten. Er waren geen sporen en er waren geen getuigen, zodat de politie de zaak alleen `rond` krijgen als de verdachten zouden bekennen.
Na tientallen verhoren kwamen er uiteindelijk enkele verklaringen op tafel die politie en justitie als bekentenis kwalificeerden. De belangrijkste verklaringen kwamen van ene Heini K.
De rechtbank in Zutphen geloofde niets van de bekentenissen en sprak het viertal in 2003 vrij. Het gerechtshof in Arnhem dacht daar echter anders over en veroordeelde drie verdachten tot acht jaar celstraf en de vierde, Heini K. tot zes jaar.

Peter van Koppen heeft onlangs een boek geschreven over deze ` Warnsveldse pompmoord`. In dit boek schrijft hij dat de verdachten zonder enig bewijs zijn veroordeeld. Hij stelt onder meer dat de belangrijkste bekentenis, die van Heini K., een onzinverhaal is.
Heini verklaarde eerst dat hij buiten stond toen hij hoorde dat het slachtoffer in het tankstation werd vermoord. Volgens de verhoorders klopte dat niet dus veranderde Heini zijn verklaring en herinnerde zich plotseling dat het buiten was gebeurd.
Maar ja, daarmee was hij er nog niet, want de verhoorders vroegen toen wat het slachtoffer daar deed. Nou dat wist Heini wel, het slachtoffer liep volgens hem naar haar bromfiets. Maar ook nu zat hij er volgens de verhoorders naast want het slachtoffer was met de auto.
Geen probleem vond Heini en hij verklaarde daarop dat het slachtoffer was vermoord terwijl ze naar haar auto liep. Weer mis, want de verhoorders houden hem voor dat het slachtoffer al in haar auto zat toen zij werd neergestoken.
Natuurlijk, nu herinnerde Heini het zich weer, het slachtoffer was in haar auto doodgestoken. Klopt zei de politie, ronde zaak.
Als de zaak niet zo ernstig was, zou je in lachen uitbarsten. Wat heeft dit met waarheidsvinding te maken?

Eén van veroordeelden is Godfried van Haut. Hij ontkende toen en nu bij hoog en laag iets met de moord te maken te hebben. Maar ook hij werd veroordeeld. Over hem was ook een verklaring afgelegd door een ex-vriendin met wie hij een avondje had zitten doorzakken. In een dronken bui zou hij toen tegen haar verteld hebben dat hij verkering had gehad met Janis Joplin en een keer een moord had gepleegd. Nou dat eerste klopte natuurlijk niet, dat wist de politie ook wel, maar het tweede kwam mooi van pas. Dat was dus een bekentenis en mede daarop werd Godfried veroordeeld.

Degenen die mochten denken dat Warnsveld ergens in een eng ver land ligt hebben het mis. Warnsveld ligt gewoon in Nederland, vlak bij Zutphen en we hebben het over Nederlandse politie, justitie en rechters.

Imago of waarheid? 1.

Als het goed is zou het bij politie en justitie altijd om waarheidsvinding moeten gaan. Helaas leert de praktijk ons dat scoren ( het eigen imago in stand houden dus) het nogal eens wint van de waarheid. Over dit zaken zullen wij u ook gaan berichten.

Journalisten als rechercheur.

In de Volkskrant van 15 september staat een interview van Sara De Sloover en Liza Titawano met Martin Sitalsing, de beoogde nieuwe korpschef van Twente.

Iedere pasbenoemde korpschef heeft natuurlijk nieuwe en verfrissende ideeën want hij wil het beter doen dan zijn voorgangers. Dat geldt ook voor Martin Sitalsing. Hij kondigde al snel na zijn benoeming in een interview in De Telegraaf aan om onderzoeksjournalisten in dienst te nemen, omdat die anders denken dan de meeste politieagenten en buiten de gebaande paden durven te gaan.

In het interview met De Volkskrant herhaalt Sitalsing zijn plannen. In het interview lezen we:
“Ik was in Friesland zelf bezig een onderzoeksjournalist aan te nemen. Die denkt buiten de juridische kaders, is gewend veel bronnen te raadplegen en snel informatie te vergaren. En hij kan een strategische analyse op papier zetten. In Enschede zit er ook al een ex-journalist. En Volkskrant-verslaggever Weert Schenk is intussen naar de nationale recherche gegaan.”

Over Schenk zegt hij: “Hij heeft me een keer gevraagd het dossier van de moord op Marianne Vaatstra te herbekijken. Dat ging toen niet door omdat justitie het niet wilde, maar het toont wel hoe hij is.”

Iemand met de nodige capaciteiten biedt aan om eens naar een onopgeloste moordzaak te kijken die al jaren Friesland in zijn greep houdt. Een moordzaak waar politie en justitie zich al jaren op stuk bijten. Je zou als buitenstaander dan verwachten dat justitie dit aanbod met beide handen aangrijpt. Dat gebeurt niet. Justitie weigert zijn medewerking, Schenk krijgt het dossier niet te zien.

Waarom is dat? Je zou denken dat justitie alle belang heeft bij de oplossing van een dergelijke gruwelijke moord en dat het niet uitmaakt wie er voor de oplossing zorgt. Dat is verkeerd gedacht. Justitie is als de dood dat een niet-politieman, een journalist nog wel, iets zal vinden waardoor deze zaak alsnog zal worden opgelost. Dat hij misschien fouten in het onderzoek zal ontdekken, dat hij misschien beter werk zal leveren dan politie en justitie.
Nee, het oplossen van een gruwelijke moord is natuurlijk heel mooi, maar dat mag niet ten koste van het eigen imago gaan. Dan liever de zaak niet opgelost.

dinsdag 15 september 2009

5. De vermissing van Karel Besselsen

Vooraf
Bij het schrijven van dit verhaal over de moord op de 39 jarige Karel Besselsen uit Tilburg hebben we gebruik gemaakt van informatie uit de artikelen die in 2005 over deze zaak zijn geschreven door Telegraafverslaggeefster Jolande van der Graaf.

We hebben op deze pagina al een aantal vermissing beschreven waarin de politie in de fout is gegaan door niet uit te gaan van een misdrijf. Gewoon de feiten negeren en kiezen voor de gemakkelijkste weg lijkt vaak het devies. Relevante informatie van nabestaanden en getuigen wordt genegeerd. Het verhaal over de verdwijning van Karel Besselen lijkt echter het absolute dieptepunt op dit gebied. De ene blunder volgt de ander en de waarheid lijkt geen enkele rol te spelen en vervolgens verschuilt de politie en justitie zich achter allerlei slappe excuses en onwaarheden.

Inleiding
Hoewel Karel de jongste van het gezin is en dus werd verwend en mogelijk daardoor een zachtaardig mens is, lijkt hij niet gelukkig te zijn. De oorzaak daarvan is dat Karel homoseksueel is en met die geaardheid zelf veel problemen heeft, hij vindt het lastig dit te accepteren. Pas al hij twintig is durft hij hiermee naar buiten te komen. Daardoor kan Karel zijn draai in het leven niet vinden, relaties houden geen stand, werk heeft hij niet en leeft hij van een uitkering. Karel raakt op een gegeven moment aan de drank en aan de drugs en regelmatig klopt hij daarom bij zijn ouders voor hulp aan.

De vermissing
Op donderdag 31 mei 2001 ziet zijn familie hem voor het laatst. Karel bezoekt die dag zijn moeder die jarig is. ’s Middags om een uur of half drie gaat hij naar huis en belooft om later die dag nog een keer terug te komen om zijn moeder een cadeautje te brengen, want dat is hij vergeten te kopen. Karel komt zijn belofte echter niet na.
Op zondag 3 juni komt vriend Jan bij de ouders van Karel om te vertellen dat hij Karel sinds 1 juni niet meer heeft gezien. Twee zussen van Karel vertrouwen het zaakje niet en gaan direct naar de woning van hun broer om te kijken wat er aan de hand is. Als zij in de woning van Karel komen schrikken zij zich een ongeluk. Het licht in de woning brandt, de televisie staat nog aan, overal in de woonkamer liggen kleren en de twee hondjes van Karel lopen jankend rond. Verder zien zij dat de portemonnee, de bankpas en het paspoort van Karel op tafel liggen. Karel is dus kennelijk plotseling uit de woning verdwenen. Je hoeft geen groot speurder te zijn om te beseffen dat er hier vermoedelijk sprake is van een misdrijf. De gedachten dat er iets niet klopt hebben de beide zussen ook en nog diezelfde dag nog gaan zij naar het politiebureau in Tilburg en vertellen daar het verhaal over de verdwijning van hun broer.
Wie nu denkt dat de politie onmiddellijk in actie komt, heeft het mis. De politie reageert zoals men vaker in vermissingzaken tegenkomt. In plaats van direct een onderzoek in de woning van Karel in te stellen, concludeert de politie zonder enig onderzoek te doen, dat Karel er wel enkele dagen tussenuit zal zijn gegaan. Hij zal wel weer terugkomen, is de mening van de politie en men beperkt zich tot het noteren van wat gegevens.

Maar Karel komt niet terug. Na twee dagen komt de wijkagent samen met een collega een kijkje nemen in de woning van Karel. Deze wijkagent heeft kennelijk meer interesse dan zijn collega´s want hij heeft wel direct in de gaten dat er iets niet deugt en hij zegt dat er naar deze zaak gekeken moet worden. Maar dat is werk voor de recherche.

Tijdens het bezoek aan de woning van Karel zien de zussen en de politieagenten dat er twee handafdrukken op een ruitje van de buitendeur van de woning staan. Zij vertellen later dat het leek of iemand zich met zijn handen tegen de deur had gesteund en dat is opvallend, zeker in deze situatie. De wijkagent vindt dat kennelijk ook en hij waarschuwt direct de technische recherche om een sporenonderzoek in de woning te doen.
De technische recherche komt echter pas 3 dagen later en al die tijd is de woning onbeheerd. Als de technische recherche komt, blijken de handafdrukken ondertussen van de ruit te zijn verdwenen, iemand heeft kennelijk de ruit schoongemaakt na het bezoek van de wijkagent en de beide zussen van Karel. De technische rechercheurs kijken nog wat rond in de woning en nemen een haarborstel van Karel en wat gebruikte wattenstaafjes mee, kennelijk in een poging om DNA van Karel veilig te stellen. Van een uitgebreid sporenonderzoek, dat je toch zou mogen verwachten in een dergelijke situatie, is geen sprake.

Voor de familie Besselsen breekt daarna een tijd van martelende onzekerheid aan. Vier maanden lang houden zij om beurten Karels huis in de gaten, in de hoop dat hij toch nog thuis zal komen. Omdat de politie geen oproep in de media wil doen, looft vader Besselsen eigenhandig een beloning van 10.000 gulden uit. Stapels pamfletten met foto's van Karel en een telefoonnummer van de politie worden door de familieleden verspreid. Karels broer en zussen lopen stad en land af om buren en bekenden van hun vermiste broer te spreken. Alles en iedereen is in de weer om Karel op te sporen. Behalve de politie, die vindt de zaak kennelijk niet de moeite te waard.
Deze acties van de familie levert een aantal getuigen op die vertellen dat Karel regelmatig problemen had met een Marokkaanse buurman.

De Marokkaanse buurman
Deze buurman zou Karel het leven zuur maken omdat hij homo was, zegt de ene getuige. Het zuur maken bestond uit het regelmatig mishandelen van Karel. Een andere getuige zegt dat Karel door zijn druggebruik in financiële problemen zat en daardoor door kennissen van deze Marokkaan was geronseld om te helpen in de drugshandel. En dat niet meer zou willen en daarom klappen kreeg van deze Marokkaan. Weer andere getuigen melden dat zij in die tijd twee mannen, mogelijk afkomstig uit het Middellandse zeegebied, een blanke man in een plantsoen tegenover de woning van Karel hebben zien afranselen. Één van de getuigen vertelt hierover zo gedetailleerd dat hij een keer als verdachte wordt gehoord.
Deze getuigen hebben zich bij de politie gemeld, het enige dat de Tilburgse recherche doet met hun verklaringen is het doen van een summier onderzoek in de woonomgeving van Karel. Daarbij praten zij onder meer met de Marokkaanse buurman en daar blijft het bij.

De Bredase officier van justitie mr. B. Zonneveld schrijft later in een brief aan de familie: “De getuigen hebben echter over verschillende tijdstippen en in verschillende bewoordingen verklaard, zodat de waarnemingen onvoldoende informatie boden.”
Dit is een fout die wel vaker voorkomt bij politie en justitie. Volgens hen dienen getuigen allemaal hetzelfde te vertellen want anders zijn ze niet betrouwbaar. Het tegendeel is echter waar, het is juist verdacht als getuigen precies hetzelfde vertellen, want mensen hebben normaliter niet dezelfde waarneming van een gebeurtenis.
Rechercheurs leren dit tijdens hun opleiding op de rechercheschool. Tijdens één van de lessen komt er iemand de klas binnen, zegt of doet iets, en gaat weer weg. Een tijdje later worden hierover allerlei vragen gesteld aan de aanwezige cursisten. De praktijk leert dat iedereen zijn eigen lezing van het gebeuren heeft. Een prima les die de meeste rechercheur in de praktijk echter vaak vergeten.
Officier van justitie Zonneveld schrijft ook dat de politie in 2002 van getuigen heeft gehoord dat Karel bang was voor zijn Marokkaanse buurman, maar dat Karel nooit aangifte had gedaan en dus heeft men daar nooit onderzoek naar gedaan. Terwijl men op dat niveau behoort te weten dat veel geweldsslachtoffers, uit angst voor meer geweld, geen aangifte durven te doen. Dus dat het geen aangifte doen van Karel inhoudelijk niets zegt. Maar politie en justitie gebruiken nu eenmaal elk excuus om niets te hoeven doen.

De rol van vriend Jan
De politie besteedt wel enige aandacht aan het verhaal van de Marokkaan, maar heeft kennelijk niet in de gaten dat vriend Jan zich vreemd gedraagt. Jan is een wat oudere marktkoopman, die Karel soms op de markt helpt. Probleem is wel dat deze Jan getrouwd is en zijn vrouw natuurlijk niets van de verhouding mag weten.
Vriend Jan vertelt dat hij op vrijdag 1 juni ’s morgens vroeg bij Karel op bezoek is gegaan om te vragen of hij mee gaat naar de markt. Jan heeft een sleutel van de woning van Karel en kon dus zo naar binnen lopen. Hij zegt later dat hij Karel nog in bed aantrof en dat die geen zin heeft met hem naar de markt te gaan. Jan zegt dat hij daarop alleen is weggegaan.
Jan zegt later dat hij de volgende dagen nog een paar keer naar de woning van Karel is gegaan maar dat hij hem steeds niet thuis trof. Heel vreemd is wel dat Jan ook vertelt dat hij tijdens de afwezigheid van Karel het hele huis heeft opgeruimd en het bed heeft verschoond.

Deze gegevens op zich hadden de wenkbrauwen al moeten laten fronsen bij de politie. Je hoeft niet erg slim te zijn om te bedenken dat het vreemd is dat vriend Jan eerst zijn mond heeft gehouden over de verdwijning van Karel, maar ondertussen wel schoonmaakwerkzaamheden in de woning verrichtte en het bed had verschoond. Dat wekt op zijn minst de indruk dat Jan bezig was sporen van een misdrijf te verwijderen en dat betekent dat hij meer van de verdwijning van Karel moet weten.

Maar er komt nog mee bij. Kort na de vermissing horen twee zussen van twee buurjongens dat ze in de vroege ochtend van vrijdag 1 juni gestommel en gegil vanuit de woning van Karel hebben gehoord. Andere buren bevestigen de verklaring van de buurjongens. Dat is dus op de ochtend dat vriend Jan volgens zijn eigen verklaring in de woning van Karel was om hem op te halen voor de markt. Nu zal de politie toch wel actie ondernemen, zou je denken. Nou mooi niet. De politie doet niets met deze informatie. Het standpunt van politie en justitie blijft, zonder dat men een behoorlijk onderzoek heeft gedaan, dat er geen bewijs is dat er sprake is van een misdrijf.

Een lijk wordt gevonden
Meer dan een half jaar na de verdwijning van Karel wordt in Raamsdonksveer door een jager het lichaam van een man gevonden. De familie denkt onmiddellijk aan Karel en vraagt de politie middels DNA onderzoek na te gaan of het soms het lichaam van Karel is. Politie en justitie weigeren daar echter hun medewerking aan te verlenen en het lichaam wordt zonder dat de identiteit bekend is geworden, in opdracht van justitie gecremeerd en de as op een veldje verstrooid. Later zegt justitie dat het lichaam per abuis is gecremeerd door een misverstand met de gemeente Geertruidenberg waaronder Raamsdonksveer valt. Eigenlijk had het lichaam begraven moeten worden.

Begin 2005 wordt de zaak opnieuw in de publiciteit gebracht via het tv-programma Tros Vermist en dan komt er eindelijk wat beweging in de zaak. Na deze uitzending besluit justitie onder druk van de media alsnog de achtergehouden resten van het gevonden lichaam, een nekwervel en een tand, te vergelijken met het DNA van Karel Besselsen. De uitkomst is schokkend. Het gevonden lichaam blijkt inderdaad Karel Besselsen te zijn. De familie blijkt 3 jaar op zoek te zijn geweest naar iemand die in opdracht van justitie al was gecremeerd.
Als de familie op het punt staat de door justitie achtergehouden lichaamsdelen te laten bijzetten in een graf blijkt dat justitie weer heeft gelogen. Plotseling blijkt dat er destijds ook botten uit Karels arm en been, een kaak, een heupbeen en wat haar bewaard waren. Een onaangename verrassing voor de familie en de begrafenisondernemer.

De politie in actie
Uiteindelijk gaat de politie Tilburg in de loop van 2005 alsnog onderzoek doen naar de dood van Karel. Allereerst richt zij haar pijlen op de Marokkaanse buurman, maar er wordt geen bewijs gevonden dat hij iets met de dood van Karel te maken heeft.

Daarna richt het onderzoek zich op de meest voor de hand liggen persoon, namelijk vriend Jan. Dat onderzoek heeft snel resultaat, Jan legt namelijk een gedeeltelijke bekentenis af. Hij verklaart dat hij op de dag van de verdwijning met Karel naar het kanaal bij Raamsdonksveer te zijn gegaan om daar te zwemmen. Na de zwempartij zouden ze samen een patatje zijn gaan eten en daarbij zou Karel gestikt zijn in een frietje. Jan zegt toen zou in paniek te zijn geraakt dat hij Karels lichaam ter plaatse heeft begraven onder zand en bladeren.
Een onzin verhaal. Op de dag van de verdwijning van Karel was volgens het KNMI de maximum temperatuur 17 á 18 graden, niet echt weer om eens lekker in een kanaal te gaan zwemmen. De plaats waar ze volgens Jan gezwommen zouden hebben is bovendien niet direct een plaats die de meeste mensen zouden kiezen om te gaan zwemmen. Wel is het een plaats waar je makkelijk met de auto kunt komen en dat is gemakkelijk als je een lijk wil verbergen. Waarom zou Karel trouwens zijn geld, sleutels en papieren thuis laten als hij een dagje gaat zwemmen? En: Waarom heeft Jan na de dood van Karel diens woning schoongemaakt en zijn bed verschoond?
Alles wijst er volgens ons op dat Karel in zijn woning om het leven is gebracht en dat zijn lichaam daarna is weggebracht naar Raamsdonksveer. Maar het bewijs daarvoor kan niet (meer) worden geleverd, omdat de politie de woning nooit serieus heeft onderzocht.

Ook het verhaal over het overlijden zelf lijkt onzin maar ook hier valt het tegendeel niet (meer) te bewijzen. Toen het lichaam van Karel werd gevonden, was het al in een dermate staat van ontbinding dat de patholoog niet meer met zekerheid kon zeggen wat de doodsoorzaak was. Blijft als misdrijf over het wegmaken van een lijk, een feit waar maximaal één jaar gevangenisstraf op staat.

De rol van politie en justitie
Uit het bovenstaande is duidelijk dat ook in deze zaak politie en justitie door niet te reageren op een verdachte vermissing achteraf moet goedpraten waarom er niets is gebeurd. Hierboven worden daar al een aantal voorbeelden van gegeven. Er is nog een voorbeeld. De officier schrijft in een brief dat de technische recherche een week na de vermissing niet alleen Karels DNA heeft verzameld, maar zijn huis ook met luminol op bloedsporen heeft doorzocht en daarbij geen bloedsporen hebben aangetroffen. Later bleek dat dit een leugen was, de politie heeft nooit de woning van Karel met luminol op bloedsporen onderzocht. Dat hadden ze natuurlijk wel moeten doen, maar daar kwamen ze veel te laat achter. Aangezien fouten erkennen geen sterk punt is bij politie en justitie, verzint de officier van justitie alsnog het luminalonderzoek.

Het is ook vreemd dat deze officier van justitie de vermissing van Karel tot tweemaal toe een onvrijwillige verdwijning noemt. Een onvrijwillige verdwijning is als iemand tegen zijn wil wordt meegenomen en dat noemen we in Nederland wederrechtelijke vrijheidsberoving. Op dit feit staat een lange gevangenisstraf, juist een reden om wel onderzoek te doen. Maar in feite is deze zaak nooit goed onderzocht.

Ook het feit dat vriend Jan ervan afkomt met een aanklacht wegens het illegaal wegmaken van een lijk, lijkt te gek voor woorden. Iemand die eerst aan de familie een verhaal heeft verteld over een vermissing en dan dat zijn vriend gestikt zou zijn in een frietje tijdens het zwemmen, kun je in een goed verhoor zo in het nauw brengen dat hij, indien hij het misdrijf heeft gepleegd, wel met de waarheid voor de dag moet komen. Wie gaat het huis van iemand waarvan je weet dat hij niet meer terugkomt nog schoon maken en het bed verschonen en vingerafdrukken op een deur verwijderen? Wie gaat op die plaats zwemmen waar het lichaam van Karel werd gevonden?
Het lijkt er op dat politie en justitie hem hiermee hebben laten wegkomen omdat deze instanties anders te veel uit te leggen hebben. Namelijk, waarom zij zelf niet eerder en beter onderzoek hebben gedaan.

Geen wonder dat de nabestaanden van Karel Besselsen geen enkel vertrouwen meer in politie en justitie hebben.

maandag 14 september 2009

Update (2) moordzaak Reggie Koenders

We schreven al eerder over het kort geding dat advocaat Knoester heeft aangespannen tegen het openbaar ministerie. Dat kort geding heeft uiteindelijk toch succes gehad.

Jarenlang kreeg advocaat Knoester horen dat een videoband met beelden van de moord op Reggie Koenders de daarvan gemaakte kopiën verdwenen waren. De kopiën zijn nog steeds weg maar de videoband is nu plotseling opgedoken ergens in een kast in een TBS inrichting waar Danny van den H. in behandeling is geweest .
Het gaat daarbij om de beelden van een bewakingscamera van een tankstation dat vlakbij de plek van de in april 2000 gepleegde moord staat. Het beeldmateriaal kan heel belangrijk worden voor Danny want mogelijk kan door deze beelden worden aangetoond dat hij destijds niet de schutter was en dus onschuldig veroordeeld is.

Advocaat Knoester wil de beelden in ieder geval gebruiken om een digitale reconstructie van de moord te laten maken.

Ook hier geldt dus dat de aanhouder wint.
We vragen ons trouwens wel af wat die videoband in een TBS kliniek deed. Deze videoband had toch niets met de behandeling van Danny te maken? Dergelijke zaken horen bij justitie te liggen en niet rond te zwerven.
Het wordt daarom hoogtijd dat er duidelijke richtlijnen komen over het bewaren van dossiers en bewijsmateriaal, ook na de veroordeling van een verdachte. De laatste jaren is er toch voldoende aangetoond dat een veroordeling lang niet altijd inhoudt dat de zaak ook echt is opgelost.
Een onderzoek naar mogelijke gerechtelijke dwalingen wordt nu vaak ernstig bemoeilijkt door het verdwijnen van stukken en bewijsmateriaal en dat is een slechte zaak.

donderdag 3 september 2009

De zaak Theo Tetteroo

Op 24 maart 1999 wordt in de politieadministratie melding gemaakt van het feit dat Jessica Tetteroo wordt mishandeld door haar opa en seksueel misbruikt door haar vader Theo en broer Johan. De melding is gedaan aan een wijkagent door een vriendin van Jessica.
Kort daarna schrijft Jessica zelf een briefje aan deze wijkagent waarin zij dit bevestigt en vertelt dat haar opa, oma en broer hier niet achter mogen komen. Jessica woont op dat moment met haar broer Johan bij haar opa en oma, want vader is internationaal vrachtwagenchauffeur en dus veel van huis en moeder zit in een tbs-inrichting vanwege het doden van één van haar kinderen.

Op 31 mei schrijft Jessica opnieuw een brief aan deze wijkagent en meldt dat haar broer en haar vader hetzelfde bij haar doen. Wat ze doen schrijft ze echter niet.

Op 23 juni, drie maanden na de eerste melding, vindt er een eerste gesprek plaats tussen Jessica en zedenrechercheur Monique van Poppel van de Regiopolitie Rotterdam Rijnmond. Jessica vertelt dan dat haar broer haar vrijwel elke dag lastig valt en daarna het gebruikte condoom weg gooit.
De politie gaat daarna naar de woning waar Jessica woont en wil de vuilcontainers onderzoeken, maar die blijken al geleegd te zijn.

Monique van Poppel maakt een nieuwe afspraak met Jessica op 28 juni, omdat Jessica dan sportdag heeft en het daardoor niet zal opvallen dat ze niet op school is. Ze wil niet dat haar opa (oma is kort daarvoor overleden) en vader (die daarna bij haar opa is gaan inwonen) er achter zullen komen dat zij met de politie heeft gesproken.

Op die dag, 28 juni, verklaart Jessica dat het sinds 23 juni weer is gebeurd, zonder dat zij er bij zegt wat er dan precies gebeurd is. Met wie en waar het gebeurd is wordt niet vermeld in het dossier. Ook staat nergens in het dossier dat de politie n.a.v. dit gegeven onderzoek op de plek waar het gebeurd zou zijn. Later blijkt dat dat onderzoek er kennelijk wel geweest is maar dat er niets belastends is gevonden. Jessica wordt vervolgens onder toezicht gesteld en wordt geplaatst in een pleeggezin.

Onderzoek door gynaecoloog
De politie meldt dat er op 30 juni 1999 een onderzoek zal plaatsvinden door een gynaecoloog en dat er daarbij een zedenkit zal worden afgenomen. Een zedenkit is bedoeld om te kijken of men na een verkrachting sperma dan wel verwondingen kan aantreffen die als ondersteunend bewijs in een rechtszaak kunnen worden gebruikt. Tijdens het onderzoek door de gynaecoloog blijkt Jessica nog maagd te zijn en wordt het de zedenkit niet afgenomen omdat het Jessica te veel pijn doet en omdat men het maagdenvlies zou moeten doorbreken.

Jessica heeft daarvoor al verklaard dat haar broer en vader haar sinds haar negende (ze is dan 16) jaar respectievelijk 2x en 1x per week hebben misbruikt. Ook heeft Jessica inmiddels aangegeven dat opa haar seksueel heeft misbruikt, maar dat ze tegen hem -vanwege zijn leeftijd - geen aanklacht wil indienen. Jessica heeft zolgens haar zeggen dus al zeven jaar minimaal drie keer per week seksuele gemeenschap gehad en is desondanks nog steeds maagd. Einde onderzoek zou je dan denken.

Hoe anders is de werkelijkheid.
De politie gaat rustig door met deze zaak. En wel heel rustig.
Pas in april 2000 is er een verklaring van Jessica waaruit blijkt dat het misbruik tussen 23 en 28 juni 1999 door haar vader is gepleegd en wel in zijn woning. Later blijkt Jessica op 28 juni de sleutel van haar vaders huis te hebben meegenomen en dat de dag erna door haar vader een mobiele telefoon in zijn huis werd gevonden, waarmee voor het laatst was gebeld met de plaatselijke politie. Kennelijk is de politie toen in die woning geweest om te zoeken naar bewijsmateriaal (condoom, sperma in laken, bijvoorbeeld). Er zal niets zijn aangetroffen, want deze actie en het resultaat ervan worden nergens in het dossier vermeld.

Op 2 november 1999 vindt de officier van justitie dat er onvoldoende materiaal is om er een zaak van te maken, Jessica zal een meer gedetailleerde verklaring moeten afleggen. Jessica stelt een gesprek met de politie een aantal malen uit en pas op 21 december legt Jessica een tweede verklaring af. Monique van Poppel meldt dan dat ze nu op zoek zal gaan naar steunverklaringen, m.a.w. verklaringen van getuigen probeert te vinden die het verhaal van Jessica ondersteunen. Hier begint men pas op 30 maart 2000 mee.

De getuigen die worden gehoord, kunnen niets verklaren wat als bewijs gebruikt kan worden. Opvallend is dat de vriendin die als eerste aangifte deed ook wordt gehoord en dat vermeld wordt dat dit op deze vriendins woonadres is gebeurd. Zij verbleef op dat moment echter in een justitiële jeugdinrichting vanwege het feit dat zij als aanstichtster werd gezien van een vorm van zinloos geweld met dodelijke afloop op het station van Vlaardingen.

Vervolgens duurt het nog tot 28 augustus totdat eerst Johan en daarna op 1 september vader Theo worden opgepakt. Beiden ontkennen in eerste instantie, maar bekennen de tweede dag. Voor de politie een goede zaak,want met bekennende verdachten is hun zaak veel sterker geworden. De zaak wordt voorgebracht en Theo en Johan worden beiden veroordeeld. Johan voor het misbruik van Jessica. Theo voor het misbruik van jessica EN Johan. Johan heeft namelijk inmiddels aangifte van seksueel misbruik tegen zijn vader gedaan en Theo heeft ook dat tijdesn een politieverhoor bekent. Einde verhaal zou je denken.

Maar vreemd is dat nadat Theo bij de politie heeft bekend, hij het misbruik daarna altijd weer heeft ontkend. Theo behoort tot het type mensen die gemakkelijk te beïnvloeden zijn. In Theo's woorden: "Als iemand zegt dat een deur rood is en ik zeg dat die deur wit is en die ander zegt dat de deur toch rood is, dan zeg ik ook dat die deur rood is."
De politie haalde de volgende trucs uit:
1. ze zeiden dat hij naar huis mocht als hij zou bekennen
2. ze zeiden dat hij minder straf zou krijgen als hij zou bekennen (valse beloftes zijn niet toegstaan tijdens een verhoor)
3. ze deden een beroep op het feit dat hij een goede vader voor zijn kinderen wilde zijn. Daarom vroegen ze hem of zijn kinderen leugenaars waren. Dat ontkende Theo. Dus, zo zeiden de verhoorders, spreken ze de waarheid als ze zeggen dat jij hen hebt misbruikt. En toen kon Theo niets anders uitbrengen dan dat dit wel zo zou moeten zijn.

Johan heeft inmiddels bij een notaris laten vastleggen dat hij, ondanks zijn bekentenis bij de politie, nooit zijn zus heeft misbruikt en dat hij ook nooit door zijn vader is misbruikt. Dit laatste had hij gezegd omdat tijdens een therapie een behandelaar hem vroeg of hijzelf ook seksueel misbruikt was en dat dit zou verklaren waarom hij dat ook had gedaan. Inien hij dit zou toegeven dan zou dat zijn kans op genezing verbeteren. Johan heeft toen een tijdje geloofd dat hij inderdaad misbruikt was (over beïnvloedbaarheid gesproken!), totdat hij in een therapie kwam voor slachtoffers van seksueel geweld en hij daarin niets herkende dat op hem sloeg.

Toen Theo en Johan werden verhoord, werd Jessica uitgenodigd door de ovj om haar bij te praten wat er nu allemaal stond te gebeuren. Tijdens dat gesprek zei Jessica dat opa de grootste beest van allemaal was, ook op seksueel gebied.

Opa is daarop begin 2000 aangehouden en verhoord. Maar opa is absoluut niet beïnvloedbaar en ontkende alles consequent. Sterker nog, hij meldde dat hij na een operatie aan zijn rug al 25 jaar impotent was. Uit het dossier wordt niet duidelijk of de politie dit ook onderzocht heeft, maar de zaak tegen opa (het grootste beest volgens Jessica) werd vervolgens geseponeerd.

Onze conclusie was, nadat we de zaak op verzoek van Theo's advocaat hadden onderzocht, dat er sprake moet zijn van een valse aangifte, een zeer slecht politieonderzoek en valse bekentenissen. Kortom absoluut onvoldoende om iemand op te veroordelen.
Zoals al beschreven, is dit wel gebeurd. Theo kreeg als straf ook tbs met dwangverpleging, en omdat hij ontkende betekende dit dat hij nooit weer vrij zou komen. Iemand kan men pas genezen verklaren indien hij het slechte van zijn daad heeft ingezien. en dat is per definitie onmogelijk indien je het misdrijf ontkent te hebben gepleegd. Inmiddels is Theo op vrij voeten omdat de tbs-inrichting waar Theo verbleef ook overtuigd was van zijn onschuld en hem daaarom genezen verklaarde.

De advocaat van Theo, mr. W. van Zundert uit Rotterdam, heeft onlangs voor de derde keer gepoogd een herziening van het vonnis voor Theo te krijgen. Dat moet gebeuren bij de Hoge Raad en dan brengt een A.G. (de officier van justitie voor dit soort zaken) advies uit. Deze man maakt het wel heel bont en geeft er blijk van geen enkele kennis van zedenzaken te hebben.

Ten eerste stelt hij dat het feit dat Jessica niet zelf als eerste aangifte heeft gedaan, maar een vriendin van haar, typerend is voor de waarheidsgehalte van de zaak, terwijl iedere beginnend zedenrechercheur zelfs weet dat het tegendeel het geval is. Juist bij valse aangiften vindt het eerste contact met de politie meestal plaats via een derde.

In de tweede plaats haalt deze AG alle oude koeien, zoals die in de vorige pogingen tot een herziening al zijn aangevoerd en weerlegd, uit de sloot. Zoals het feit dat Theo destijds niet in hoger beroep is gegaan. De AG legt dit uit als een daad van acceptatie door Theo en die volgens hem daarmee indirect toegeeft het misdrijf te hebben gepleegd. Al tweemaal is uitgelegd dat Theo niet in hoger beroep is gegaan omdat zijn advocaat hem destijds dit adviseerde en niet omdat hij schuldig was.Theo, beïnvloedbaar als hij is, heeft dat advies blindelings gevolgd en dat wordt nu tegen hem gebruikt.

Ten derde haalt de AG een rapport van de Werkgroep Gerede Twijfel aan. Daarin stelt de schrijver (een ex-rechter die uit zijn functie is gezet wegens het bezit van kinderporno) van dat rapport dat hij met een deskundige heeft gesproken (welke dat is wordt niet duidelijk gemaakt) die beweert dat een intact maagdenvlies niet in alle gevallen bewijst dat er geen geslachtsgemeenschap heeft plaats gevonden. Soms ligt het maagdenvlies zover achterover dat er geen doorboring plaatsvindt. Maar bij Jessica werd het gynaecologisch onderzoek gestopt omdat het maagdenvlies in de weg zat. Dus zou er bij haar zeker sprake van doorboring en niet meer aanwezig zijn van het maagdenvlies sprake moeten zijn geweest.

Al met al ziet het er dus niet positief uit voor Theo. Hoewel inhoudelijk gezien er geen enkel reden is om aan te nemen dat Theo wel schuldig is, worden juridische regels toegepast opdat men niet hoeft toe te geven dat een rechter een fout kan maken. Triest maar waar.
De AG is er dus niet voor om herziening van het vonnis aan te vragen.

Klokkenluiden bij de politie

Slachtoffer van je eigen onthulling
Artikel uit Crimelink nummer 1 van 2008.
Auteur: Joost van der Wegen is journalist en schrijft over criminaliteit in Metro, Panorama en Crimelink.
Daarnaast heeft hij een eigen weblog getiteld www.politiespotter.blogspot.com

Hij karakteriseert zichzelf als een beminnelijke man die mensen graag in hun waarde laat. Maar je moet geen onzin aan hem verkopen, want dan wordt hij tegendraads. Dat laatste is precies wat de aan de Rijksuniversiteit Groningen verbonden criminoloog Harrie Timmerman overkwam, in de jaren dat hij als gedragskundige voor het Groningse Cold Case Team werkte. Eind jaren negentig kreeg de onkreukbare politiemedewerker nog complimenten voor zijn verhooradvies dat mede leidde tot het oplossen van de moorden op Anne de Ruyter de Wildt (1997) en Annet van Reen (1994). Kort daarna legden Timmermans aanwijzingen gewicht in de schaal in het verhoren van de Groningse seriemoordenaar Willem van E., die bekende drie prostituees om het leven te hebben gebracht. Timmerman leverde een bijdrage aan de zaak door speciaal samengestelde verhoorkoppels op de seriemoordenaar af te sturen die hem zijn bekentenis ontfutselden.

Tien jaar na aanvang van zijn verbintenis met de Groningse politie staat Timmerman vooral bekend als de klokkenluider die de tekortkomingen van het NFI en justitie in ‘de zaak-Nienke’ over het voetlicht bracht. Hij deed dit via een uitzending van Netwerk over het falen van politie en justitie in wat inmiddels de Schiedammer parkmoord is gaan heten. Het Groningse cold case-team kreeg in deze zaak informatie in handen, waaruit bleek dat belangrijk bewijsmateriaal door justitie en het NFI aan de rechter was onthouden, waardoor de verkeerde verdachte werd veroordeeld.
De uitzending heeft verregaande consequenties voor politie en justitie, maar ook voor Timmerman zelf. Nadat hij samen met collega Dick Gosewehr naar de pers is gestapt, zit een nieuwe detachering bij het Groningse korps er voor hem niet in. Noodgedwongen gaat hij met pensioen, ook vanwege een slechte gezondheid die er door de druk van het klokkenluiderschap niet op vooruit is gegaan.

Gewetensnood
In december van het afgelopen jaar brengt Timmerman het boek
Tegendraads’ uit (Rozenberg Publishers, 2007) over zijn ervaringen bij de politie. Daarin beschrijft hij niet alleen zijn klokkenluiderschap in de Schiedammer parkmoord, maar ook in detail de misstanden die hij in zijn periode bij de Groningse politie ontdekte. En hoe hij zich langzaam maar zeker gedwongen voelde om over de misstanden waar hij bij politie en justitie op stuitte, naar buiten te treden. Timmerman legt Crimelink uit hoe het proces verliep. ‘Ik ontdekte dat bepaalde dossiers niet, of niet goed, in behandeling werden genomen of onder de hoede van incapabele leidinggevenden terecht kwamen. Naar aanleiding daarvan sprak ik mijn meerderen hierop aan. Zij waren er in beginsel ontvankelijk voor, maar aan mijn klachten werd uiteindelijk toch niets gedaan. In het geval van de Schiedammer parkmoord bleek het intern niet mogelijk om de misstanden bij het NFI en justitie aan te kaarten. Toen ik ernstig in gewetensnood kwam, heb ik daarom de pers opgezocht.’

Timmerman omzeilde met zijn kritiek de korpsleiding. Die verwijt hem dat nog steeds. De verklaring van de klokkenluider: ‘Ik had mijn bezwaren liever op een andere manier geuit, maar verder met je commentaar dan de chef van de divisie ga je bij de politie nu eenmaal niet. Kritiek leveren wordt in die cultuur toch al snel gezien als matennaaierij. Het maakt niet uit op wie je kritiek hebt, men vindt al snel dat je je collega’s afvalt. Ik had niet de illusie dat dit bij de korpschef anders zou zijn.’

Naar aanleiding van het boek van Timmerman brengt de Groningse politie tussen Kerst en Oud & Nieuw een persbericht uit, waarin het korps ingaat op de inhoud van het boek, maar ook meldt het bij dat bericht te houden. Timmerman verwijt men ‘halve en hele onwaarheden’ te verkondigen in zijn boek met als titel‘Tegendraads’. Dat ongenoegen over de boodschapper van de kritiek wordt vergezeld van informatie over de verbetertrajecten van het korps in Groningen, waar de staatssecretaris vorige maand nog een gloednieuw cellencomplex opende, met enkele state of the art verhoorkamers met opnameapparatuur.

Doorbraak
De ervaringen van Harrie Timmerman staan niet op zichzelf. Al eerder kwamen politiemensen die in het openbaar kritiek op hun korps uitten, daar niet zonder kleurscheren vanaf. In 1995 was er de affaire van de Rotterdamse rechercheur Bert Santema. Santema is in dat jaar belast met het speurwerk naar de moordenaars van de
56-jarige taxichauffeur George Frensdorff. Nadat het rechercheteam is ontbonden, ontdekt hij dat een bewakingsvideo niet goed genoeg is onderzocht. Als hij in het programma van Peter R. De Vries wil optreden met de videoband om een doorbraak te bewerkstellingen, wordt hem dit door de korpsleiding verboden. Santema verschijnt
toch bij De Vries, waarna de korpsleiding hem schorst en later ontslaat voor het negeren van een dienstbevel. Het tonen van de videoband in de uitzending leidt tot de oplossing van de zaak en aanhouding van de daders. Twee 17-jarige jongens bekennen de moord aan een inderhaast opnieuw geformeerd politieteam. ‘Door de politieleiding is hij hiervoor “onderscheiden” met ontslag’,

Criminoloog Lissenberg:
Waarom de kroongetuige wel belonen, en de klokkenluider niet?’ Zo werkt goed burgerschap in Nederland, voor een rechtgeaarde Groningse criminoloog.’
Met deze woorden opende Prof. Dr. Elisabeth Lissenberg op 15 februari in de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam haar afscheidscollege met als titel ‘Klokkenluiders
en verklikkers’. In dit college vroeg de hoogleraar criminologie zich af waarom de Nederlandse staat klokkenluiders ‘toch zo slecht beschermt’. Zij deed dit aan de hand van de casus van de Groningse politieklokkenluider Harrie Timmerman. ‘Hij hield er onder meer een hoge bloeddruk en een pensioenbreuk aan over.’
Lissenberg constateert dat het klokkenluiden in ons land al snel als verraad wordt gezien, in een cultuur waarin zaken onder ons worden geregeld en gehouden. ‘In de Verenigde Staten worden klokkenluiders al tientallen jaren als helden gezien.’ Via
de ambtenarenwet maakt de Nederlandse staat het melden van misstanden niet gemakkelijk, stelde de hoogleraar: ‘De landelijke klokkenluiderregeling lijkt meer opgesteld om de overheid tegen de melder te beschermen, dan om ambtenaren in staat te
stellen om misstanden naar buiten te brengen. Zoals het nu geregeld is, kijkt de klokkenluider wel uit. Hij wordt het slachtoffer van zijn eigen onthulling.’ Lissenberg vraagt zich af waarom kroongetuigen in strafzaken wel in aanmerking komen voor een beloning door strafvermindering, terwijl klokkenluiders ‘met lege handen’ achterblijven.
Voordat zij met eervol ontslag ging bij de Universiteit van Amsterdam, pleitte Lissenberg nog voor een loket voor de ondersteuning voor melders van misstanden in ons land. De minister van Binnenlandse Zaken bekijkt momenteel de mogelijkheden voor een ‘advies en verwijspunt’ voor klokkenluiders. In het voorjaar van 2008 komt ze ook met een evaluatie van de bestaande klokkenluidersregelingen van de overheid.

vrijdag 28 augustus 2009

Verdwijning Wim Quak toch een misdrijf

We schreven er al eerder over, de verdwijning van scheepskok Wim Quak. Meer dan 18 jaar werden de feiten door politie en justitie genegeerd en weigerde men een onderzoek in te stellen naar zijn verdwijning op 21 juni 1991 aan boord van het containerschip Nedlloyd Neerlandia. Hij had zelfmoord gepleegd of was overboord gevallen, verkondigde politie en justitie steeds hoewel men nooit enig onderzoek had gedaan en de feiten in een heel andere richting wezen.

Na uitgebreide publicaties in De Telegraaf en een officiële aangifte door advocaat Knoester bleek dat standpunt van justitie niet meer langer haalbaar. Afgelopen woensdag kregen Anneke Quak, haar dochter Floor en hun raadsman Job Knoester in een persoonlijk gesprek van justitie Rotterdam te horen dat men de verdwijning van Wim Quak nu als een vermoedelijk misdrijf beschouwt. Justitie deelde mede dat het onderzoek was toebedeeld aan het Cold Case Team van de politie Rotterdam-Rijnmond en dat men daar de zaak serieus zou gaan onderzoeken.

Hoewel de weg nog lang is en de uitkomst van het onderzoek onzeker, is het gewijzigde standpunt van justitie een enorme steun in de rug van Anneke en haar dochter. Eindelijk krijgen zij de erkenning die zij al jaren geleden hadden moeten hebben.

Jammer dat justitie vaak pas wil luisteren als de media er aan te pas komen. maar ja, beter laat dan nooit zullen we maar zeggen. Wij zullen de zaak in ieder geval kritisch blijven volgen.

donderdag 27 augustus 2009

4. De vermissing van Maria van der Zande

Gisteren, donderdag 26 augustus 2009, heeft de officier van justitie in Zutphen, een gevangenisstraf van 15 jaar geëist tegen Ronald P., de vermoedelijke moordenaar van Christel Ambrosius, een moord die bij het grote publiek beter bekend is onder de naam de Puttense Moordzaak. Maar is deze naam wel terecht of is er mogelijk sprake van twee Puttense moordzaken? We nemen u daarvoor mee terug naar het jaar 1994.

De moord op Christel Ambrosius
Op zondag 9 januari 1994 wordt rond zes uur ’s avonds in de woning van haar oma aan de Driewegenweg te Putten het lichaam gevonden van de 23-jarige Christel Ambrosius. Christel is verkracht, gewurgd en haar keel is doorgesneden.
Christel was die middag sportief gekleed op haar mountainbike van haar ouderlijk huis naar de woning van haar oma gereden, een ritje van enkele minuten. Zij was van plan om bij oma een kopje thee te drinken maar haar oma bleek niet thuis te zijn.
Wat er daarna is gebeurd weten we niet precies, maar de reservesleutel van de woning van oma, die in het schuurtje naast de woning hing, is gebruikt om in de woning te komen. Of Christel zelf die sleutel heeft gepakt of dat haar moordenaar dat heeft gedaan, is tot op heden niet duidelijk geworden.

Een dergelijke gruwelijke moord zet natuurlijk een klein dorp als Putten op zijn kop. We mogen aannemen dat dit ook voor het plaatselijke politiekorps geldt, er komt een groot rechercheteam het plaatselijke korps versterken en er is maandenlang heel veel aandacht van de media. In februari 1994 leidt het onderzoek tot de aanhouding van 4 verdachten waaronder de inmiddels bekende Herman dus Bois en Wilco Viets. Hoewel er geen enkele bewijs tegen de beide mannen is, beschouwt de politie met deze aanhoudingen de zaak als opgelost. Dat de politie met de aanhouding van de beide mannen een enorme blunder begaat, zal pas vele jaren later blijken.

De verdwijning van Maria van der Zande
Maar dan gebeurt er iets dat de politie aan het denken had moeten zetten.
Op zaterdag 6 augustus 1994 vertrekt de 22-jarige Maria van der Zande op haar sportfiets vanaf de ouderlijke woning aan de Burgemeester Roosmale Nepveulaan te Putten om een stukje te gaan fietsen. Maria zou de maandag daarop voor een vakantiereis naar Spanje vertrekken en wil nog even een lekker ritje in de omgeving maken. Ze is van plan wat langer weg te blijven en neemt daarom een lunchpakket mee.
Maria komt echter niet meer van haar fietstocht terug. Haar ouders gaan aan het rondbellen maar als niemand hun dochter heeft gezien, bellen ze de politie. Die reageert zoals de politie vaak in dit soort situaties reageert, de ouders moeten de volgende dag maar weer bellen als hun dochter dan nog niet terug is. De volgende morgen bellen de ouders opnieuw de politie en dan komen er twee agenten die het verhaal van de ouders aanhoren. De politie start vervolgens weliswaar een onderzoek maar dat is helemaal gericht op het weglopen van Maria of op zelfmoord. Iedere tip over een mogelijke verblijfplaats van Maria, zinnig of onzinnig, wordt nagelopen maar daar blijft het bij. Alles wordt vastgelegd in mutaties en verder gebeurt er niets. Van een gestructureerd onderzoek is geen sprake.

We hebben al eerder geschreven dat in geval van een verdwijning er eigenlijk maar 3 scenario’s mogelijk zijn:

Betrokkene is vrijwillig weggegaan
Betrokkene heeft zelfmoord gepleegd
Betrokkene is slachtoffer van een misdrijf geworden.


In dit geval is er geen enkele aanleiding om te denken aan zelfmoord of weglopen. Alles wijst er op dat Maria van der Zande slachtoffer van een misdrijf is geworden, dus vermoord is. Toch gaat de politie niet van een misdrijf uit.

Natuurlijk zijn er mensen in Putten die hun verstand wel gebruiken en die direct aan de moord op Christel Ambrosius moeten denken als zij van de verdwijning van Maria horen. En dat is heel logisch want er zijn nogal wat overeenkomsten:

Beide zaken speelde zich af in het weekend
Beide vrouwen zijn ongeveer even oud
Het betreft in beide gevallen een jonge vrouw die op een sportfiets rijdt
De signalementen van beide vrouwen komen overeen
De afstand tussen de Driewegenweg, waar de woning van de oma van Christel stond, en de woning van de ouders van Maria bedraagt slechts enkele honderden meters.


Putten is bepaald geen wereldstad en moorden en verdwijningen zijn daar niet aan de orde van de dag. Toch reageert de politie heel lauw. Men laat de media weten dat men geen verband ziet tussen beide zaken.
De politie kan ook moeilijk iets anders zeggen, want men heeft al enkele maanden twee mannen vastzitten voor de moord op Christel Ambrosius. Toegeven dat er wel mogelijk een verband tussen beide zaken is, betekent tegelijk toegeven dat je de verkeerde mannen hebt aangehouden en dat doet men niet graag bij de politie.
De zaak Maria van der Zande verdwijnt vervolgens in het vergeetboek en de beide aangehouden mannen, Herman dus Bois en Wilco Viets, worden in januari 1995 veroordeeld voor de moord op Christel Ambrosius.

Inmiddels weten we zeker dat de politie destijds de verkeerde mannen heeft aangehouden, Herman en Wilco zijn inmiddels vrijgesproken en er is nu een nieuwe verdachte voor de rechter gebracht wiens DNA wel overeenkomt met de aangetroffen spermasporen op en in Christel Ambrosius.

Er zijn veel overeenkomsten tussen beide zaken, zodat het waarschijnlijk is dat één persoon verantwoordelijk is voor de moord op Christel Ambrosius en de moord op Maria van der Zande.
Dat het onderzoek naar de moordenaar(s) van Christel Ambrosius van dramatische kwaliteit was, daar zijn alle deskundigen het inmiddels wel over eens. Dat dit slechte onderzoek enorme gevolgen heeft gehad voor de beide ten onrechte veroordeelde mannen, dat is ook wel duidelijk.
Maar het is niet onlogisch om te denken dat er nog een ander ongewild gevolg is, Maria van der Zande zou mogelijk nog in leven zijn indien de politie na de moord op Christel zijn werk behoorlijk had gedaan en de echte dader had aangehouden.

We zijn 15 jaar verder en niemand heeft het meer over Maria van der Zande. We spreken nog steeds over De Puttense moordzaak. De ouders van Maria blijven echter nog steeds met veel vragen zitten en dat is heel triest. Ook zij hebben recht op de waarheid. Slecht politiewerk kan grote gevolgen hebben.

donderdag 20 augustus 2009

De moord op Andrea Luten

Op dinsdag 11 mei 1993 werd in de bossen vlak bij het Drentse dorp Ruinen het dode lichaam gevonden van de 15 jarige Andrea Luten. Andrea woonde in Ruinen en was de dochter van een plaatselijke caféhouder en zijn vrouw. Ze was populair bij de jongens en vele jongens kwamen alleen al om die reden in het café van haar ouders. Andrea was gek op dieren, paardrijden was haar grote passie.

Toen het lichaam van Adrea tijdens een zoekactie door haar vader en een vriend van hem werd gevonden, lag zij op haar rug in het bos met een gedeelte van haar fiets over haar heen. Ze bleek te zijn gewurgd. Er waren geen sporen van seksueel misbruik maar wel stond de ritssluiting van haar spijkerbroek open, terwijl de sluiting van de broek nog dicht was. Het leek er op dat iemand aanstalten had gemaakt haar broek los te maken maar zover was het kennelijk niet gekomen.
Uit de sporen rond het lichaam leidde de politie af dat de dader op haar had gezeten toen hij haar wurgde.
Op het lichaam werden enkele haren aangetroffen die niet van Andrea afkomstig bleken te zijn. Daaronder was een schaamhaar en die was afkomstig van een onbekende man. Gezien de plaats waar de haren zijn aangetroffen, mogen we er van uit gaan dat ze van de dader zijn. Aan de hand van de haren werd jaren later een DNA profiel vastgesteld van degene die de haren had achtergelaten.

Er werden door de politie geen sleepsporen aangetroffen in de buurt van de plaats van aantreffen van het lichaam van Andrea en de politie ging er daarom van uit Andrea vrijwillig met de dader was meegelopen. De dader moest daarom volgens hen een bekende van Andrea zijn. Deze mening werd door de ouders van Andrea gedeeld.

Naar onze mening was dat een voorbarige conclusie. Aan het ontbreken van sleepsporen kun je niet afleiden dat Andrea vrijwillig is meegelopen, je kunt hooguit zeggen dat ze niet door de dader is gesleept. Andrea kan best door de dader bedreigd zijn en om die reden met hem zijn meegelopen. Van een bankbediende die onder bedreiging van een pistool de inhoud van de kas aan een overvaller afgeeft, zeg je ook niet dat hij het geld vrijwillig heeft afgestaan.

Toen het lichaam van Andrea werd gevonden werd zij al bijna een dag vermist.
Op maandag 10 mei was zij naar school in Hoogeveen geweest. Voor het eerst sinds enkele weken was zij die dag weer op de fiets gegaan. Voor die tijd was zij vanwege een blessure enkele weken met de bus gegaan en de week voor de moord was zij vrij van school geweest. Haar lessen hadden die maandag tot 4 uur geduurd en getuigen hadden haar daarna via de Gijsselterweg in de richting van Ruinen zien fietsen.

Er werd door de politie een aantal mensen gehoord die op de bewuste maandagmiddag omstreeks half vijf in de omgeving van de plaats van aantreffen een jongen en een meisje op het fietspad hadden zien staan. De verklaringen van deze mensen liepen nogal uiteen, er waren er bij die zeker wisten dat het meisje dat zij gezien hadden Andrea was geweest, anderen wisten dat niet zo zeker. Er waren mensen die verklaarden dat de jongen en het meisje hadden staan zoenen, anderen zeiden dat ze ruzie hadden gehad. Ook over het vervoermiddel van de jongen waren de getuigen het niet met elkaar eens. Er werd gesproken over een fiets en over een bromfiets en van die bromfiets werden vervolgens weer verschillende beschrijvingen gegeven.

De compositietekening
Eén getuige beschreef de jongen die hij bij het meisje op het fietspad had zien staan als een jongen van 16 a 17 jaar oud, ongeveer net zo lang als Andrea (1.82 m), brildragend en kort stekelig blond haar. De politie vond het opgegeven signalement zo gedetailleerd dat er aan de hand van de verklaring van deze getuige een compositie tekening werd gemaakt die vervolgens via de media werd verspreid.
Aan de hand van de compositietekening zijn verschillende personen aangehouden maar zij bleken allen niets met de moord te maken te hebben. Het team werd ontbonden en de zaak ging op de plank. Nieuwe informatie werd uiteraard wel onderzocht maar van een structureel onderzoek was geen sprake meer.

Cold Case onderzoek
In het jaar 2000 gaf de leiding van de politie Drenthe twee ervaren rechercheurs opdracht nog eens naar de zaak te kijken om te zien of er nog zogenaamde "open eindjes" waren te vinden.
Het onderzoek duurde bijna 2 jaar en die tijd kwam er een nieuwe verdachte in beeld. Deze verdachte, Richard K. , zou volgens een getuige zelfs de moord op Andrea hebben bekend. Hoewel veel er op wees dat de politie nu de goede verdachte te pakken had, bleek het DNA van de gevonden haren niet van hem afkomstig te zijn. Hij werd toch voor de rechter gebracht maar de rechtbank in Assen sprak hem vrij. De zaak ging opnieuw op de plank.

DNA Onderzoek 2005
In 2005 werd besloten een laatste poging te doen de moordenaar van Andrea Luten te vinden. Omdat het onderzoek al twee maal was gedaan door politiemensen uit Drenthe besloot men nu, met als doel objectiviteit van het team dat het onderzoek moest doen, het team samen te stellen uit rechercheurs uit Groningen en Friesland. Het onderzoek behelsde voornamelijk een groot DNA onderzoek waarbij ongeveer 300 mannen werd gevraagd op basis van vrijwilligheid hun DNA af te staan. Ook dit onderzoek bracht geen oplossing
Op maandag 5 september 2005 bracht het Openbaar Ministerie een persbericht uit waarin werd medegedeeld dat de driehoek van de Regiopolitie Drenthe had besloten om na afronding te stoppen met verder onderzoek. De reden hiervoor was dat het er niet naar uitzag dat verdergaand onderzoek op deze wijze (grootschalig DNA-onderzoek) bijdroeg aan de oplossing van de zaak. Het dossier ging nu echt op de plank want er waren volgens de politie en justitie Drenthe geen losse eindjes meer. Met andere woorden er viel niets meer te onderzoek. Maar was dat ook zo?

De vergeten getuige
We schreven al over de compositietekening van de jongen met de bril en het stekelige haar die kort na de moord door politie was vrijgegeven maar die niet tot de oplossing in deze zaak had geleid. Naar aanleiding van deze tekening hadden zich verschillende getuigen gemeld die dachten de jongen te herkennen. Er was zelfs iemand door de politie aangehouden geweest aan de hand van die getuigen verklaringen. Maar had de politie wel alle getuigen serieus genomen?

Nadat de compositietekening van de onbekende man met bril in de media was verschenen, meldde een nieuwe getuige zich bij de politie. Hij had niets te vertellen over de dag van de moord zelf maar wel over de periode ervoor.
De getuige vertelde dat hij in de weken voor de moord regelmatig een jongen op een bromfiets had gezien die stopte bij de splitsing Domeinweg/Gijsselterweg. Deze splitsing ligt pal op Andrea’s fietsroute, amper vierhonderd meter verwijderd van de vijfsprong waar zij op de dag van de moord door de andere acht getuigen werd gezien en is tevens in de nabijheid van de plek van het misdrijf. De getuige vertelde dat hij gezien had dat de jongen zijn helm afdeed en kennelijk op iemand wachtte. Die persoon kwam kennelijk niet want de getuige had nooit een tweede persoon bij de jongen gezien.
Volgens de getuige leek de jongen sprekend op de jongen die op de compositietekening stond. Daarnaast wist deze getuige veel te vertellen over de bromfiets waarop de onbekende jongen reed. Het was volgens hem een blauwwitte of witblauwe Honda MT 5 die een hoge tank had zoals bij de Dakar uitvoering. Een opvallende bromfiets dus. Getuige kende de jongen op de bromfiets verder niet.

De politie heeft het verhaal van deze getuige aangehoord, niet alleen in 1992, maar ook in 2000 tijdens het Cold Case onderzoek. Men vond het verhaal echter niet de moeite waard om de verklaring van de getuige op papier te zetten. Het argument daarvoor was dat Andrea Luten in de weken voor de moord niet op de fiets naar school was geweest, dus kon deze jongen nooit op haar gewacht hebben. Iedere bekende van Andrea wist volgens de politie wel dat zij met de bus ging en zou daar dus niet op haar staan wachten. Deze onbekende jongen op de bromfiets kon volgens de politie dus niets met de moord op Andrea Luten te maken hebben.

Wij denken daar anders over. Er is een scenario mogelijk waar deze onbekende jongen wel in past. Stel dat de jongen Andrea helemaal niet goed kende maar haar wel een mooie meid vond. Het kan zijn dat één van de weinige dingen die hij van haar wist was dat zij altijd met de fiets over deze splitsing kwam. Juist omdat hij verder niets of weinig van haar wist moest hij dus wel steeds opnieuw bij die splitsing terugkomen totdat hij haar een keer zou treffen.
Op de eerste de beste dag dat Andrea weer met de fiets naar school ging, zou zij deze jongen ontmoet kunnen hebben en deze ontmoeting kan zijn geëindigd met de dood van Andrea.

Of het ook werkelijk zo is gegaan, weten we natuurlijk niet. We zijn geen helderzienden en hebben geen glazen bol. Het is echter wel een scenario dat onderzocht had moeten worden en dat is niet gebeurd.
Natuurlijk zijn we nu 16 jaar na de moord op Andrea Luten en dat is heel lang. Maar het signalement dat van de jongen en zijn bromfiets bekend is maakt het niet onmogelijk hem alsnog te vinden. Een simpel verhoor gevolgd door een DNA onderzoek kan dan voldoende zijn om te weten of hij wel of niet iets met de moord op Andrea Luten te maken heeft.

Inmiddels is via de Telegraaf en via RTV Drenthe gevraagd of er mensen zijn die op dit verhaal aanslaan. Zowel bij de Telegraaf, RTV Drenthe en bij politie en justitie zijn tips binnengekomen die de moeite waard worden gevonden. Misschien krijgen we toch een beetje gelijk.

Update moordzaak Reggie Koenders

Op donderdag 20 augustus 2009 diende bij de rechtbank Den Haag het kort geding dat advocaat Knoester had aangespannen tegen de Nederlandse Staat vanwege de weigering van politie en justitie om aangetroffen hulzen en videobeelden van de moord op Reggie Koenders in Eindhoven voor onderzoek af te staan.

Ten aanzien van de 3 aangetroffen hulzen bleek justitie op zijn schreden te zijn teruggekeerd. Deze zijn afgestaan aan de raadsman van de voor de moord veroordeelde Danny van den H. De hulzen zijn nu voor DNA onderzoek naar Independent Forensic Services in Hulshorst, het bedrijf van ex-NFI medewerkers Selma en Richard Eikelenboom. Een dergelijk onderzoek was door het NFI destijds niet gedaan.

Tijdens de zitting deelde de raadsman mede dat hij een reconstructie van de schietpartij laat uitvoeren, waaruit moet blijken dat de veroordeelde verdachte Danny van den H. destijds te klein van postuur was om de moord gepleegd te kunnen hebben.

Ten aanzien van de videobeelden gaf de landsadvocaat tijdens de zitting aan dat die al jaren zoek zijn zodat de beelden niet afgegeven kunnen worden. Wij melden al eerder de de videobeelden destijds overgezet zijn op DVD en dat er ook fotoafdrukken van zijn gemaakt. Waar zijn de DVD en de fotoafdrukken dan gebleven?

Advocaat Knoester eiste verder de politiejournaals op en de aantekeningen van de rechercheurs die het onderzoek destijds hebben gedaan, alsmede het strafdossier van de moord die enkele dagen later in de aula werd gepleegd waar Reggie Koenders lag opgebaard. De broer van het slachtoffer stak daarbij een man dood die volgens hem schuldig was aan de moord op Reggie Koenders.

De rechtbank bepaalde direct dat justitie nog een laatste poging moet doen om het videomateriaal in hun digitale bestanden terug te vinden of anders moeten uitleggen hoe het materiaal zomaar weg kan zijn. Over de andere verzoeken volgt de uitspraak vermoedelijk over 2 weken.

woensdag 19 augustus 2009

De moord op Reggie Koenders

Zaterdag 1 april 2000 ’s middags om ongeveer half drie vond er op de Dr. Cuyperslaan in de Eindhovense wijk Woensel West een schietpartij plaats. Een blauwe Fiat Croma met 3 inzittenden stopte voor het rode verkeerslicht en achter de auto stopte een man op een bromfiets. De bromfietser trok direct een vuurwapen en schoot driemaal gericht op een achterpassagier in de Fiat. Twee kogels raakten de man in de rug en de derde raakte hem in het achterhoofd. Het slachtoffer overleed ter plaatse. De bromfietser ging er direct na de schietpartij met grote snelheid vandoor. Het slachtoffer was de 35 jarige Reggie Koenders. Een in Eindhoven wonende Surinaamse Nederlander, niet helemaal onbekend in het criminele circuit.

De manier waarop de schutter te werk was gegaan, deed denken aan een professional; een geoefende schutter die met veel overleg en zeer koelbloedig zijn opdracht uitvoerde. Want dat het hier om een uitgevoerde opdracht ging, is zeer waarschijnlijk. Door een getuige werd bijvoorbeeld verklaard dat de Fiat Croma voor de schietpartij al enige tijd gevolgd werd door de schutter.
Dat bleek ook de mening te zijn van Huub Schalken, de korpschef van de politieregio Brabant Zuidoost. Hij verklaarde kort na de moord op Reginald Koenders dat alles wees op een professionele huurmoordenaar, omdat de wijze waarop de moord was gepleegd, twee schoten in de rug gevolgd door een genadeschot in het hoofd, een bijzondere technische vaardigheid vereiste.

De getuigen
Er werden na de schietpartij door de politie zeven personen als getuige gehoord die verklaarden de schietpartij te hebben gezien. Van die zeven getuigen waren er drie die zeiden dat de schutter het vuurwapen in de rechterhand hield tijdens het schieten. De andere vier getuigen verklaarden echter dat de dader het vuurwapen in de linkerhand had tijdens het schieten.
Van de meeste van deze getuigen moet je je afvragen of zij niet behoorden tot de categorie “klapgetuigen” , het vaakst voorkomende soort getuigen bij aanrijdingen. De getuige hoort een klap, kijkt in de richting van waar het geluid komt en vervolgens denkt hij of zij de aanrijding te hebben zien gebeuren. Met andere woorden de getuige reconstrueert in gedachten, aan de hand van de situatie hoe de aanrijding moet zijn gebeurd, en verklaart vervolgens daarover alsof hij of zij het daadwerkelijk zo heeft zien gebeuren. Mensen doen dat niet bewust maar zo werken de hersenen van de mens nu eenmaal. Hier leek het er op dat bij enkele getuigen zich hetzelfde had voorgedaan, ze hoorden enkele luide knallen, ze keken in de richting van de plek waar het geluid vandaan kwam en ze dachten vervolgens te weten wat er was gebeurd.

Enkele getuigen vormden hierop een uitzondering. Hun aandacht richtte zich al op de bromfietser voordat deze aanstalten maakte om op de auto te gaan schieten. Zij bleken in staat te zijn ook de volgorde der gebeurtenissen weer te geven. Een van hen zegt zelfs expliciet dat de dader het wapen met de rechterhand uit zijn kleding pakte en dit overgaf in de linkerhand en vervolgens met de linkerhand schoot. Deze getuigen waren zeer gedetailleerd over hetgeen de dader deed en beiden spraken over een linkshandige schutter.

Niet alleen over de schiethand spraken de getuigen elkaar tegen. Ook over de door de schutter gedragen helm en de kleding waren de getuigen het niet met elkaar eens. Van de elf getuigen zeiden er vijf dat de schutter een zwarte of donkere helm droeg. De overige noemden een andere kleur zoals, blauw, geel, beige of wit.
Als kleur van de jas werden een beige/bruine ¾ jas, soort goretex jas met heldere kleuren, bordeauxrode ¾ jas, opvallende jas met felle lichte kleuren, oranje/blauw jack, blauwe jas met zwarte en gele strepen, fel gekleurde jas met ingestikte vakken, kleuren zwart, rood en wit genoemd.
Ook over het type en kleur van de bromfiets waren er verschillende verklaringen. Er worden twee merken genoemd, Yamaha Aerox en Honda XBR en ook over de kleuren dachten niet alle getuigen hetzelfde. Slechts over de hoofdkleur geel waren de meesten het wel eens. Kortom de getuigen gedroegen zich zoals in een dergelijk situatie gebruikelijk is, ze spraken elkaar op allerlei details tegen.

Het was daardoor vrijwel onmogelijk om met zekerheid iets te zeggen over de schutter, zijn schiethouding, de kleur van zijn helm, de bromfiets en zijn kleding. Toch kwam de politie op een gegeven moment tot een signalement van de dader. Hij had volgens hen een zwarte helm en ¾ jas met fel gekleurde vakken gedragen en reed op een gele Yamaha Aerox met grijze kappen. Over het mogelijk linkshandig zijn van de dader werd nergens meer gesproken. Dat paste kennelijk niet bij de later aangehouden verdachte want die was rechtshandig.

De verdachte
De politie wist dus weinig van de dader maar toch hield ze op 8 mei 2000 een verdachte aan, tot verrassing van velen geen keiharde door de wol geverfde crimineel maar de toen nog maar 16 jarige Danny van de H. Hoe kwam de politie aan die verdachte?
In het dossier staat dat dit bij toeval was gebeurd. Je moet wel veel fantasie hebben om dat te geloven. Een bij het onderzoek betrokken politieman was op zoek naar een 36 jarige kleurling, een drugsgebruiker, met de voornaam Danny. Deze Danny zou iets weten van de bedreiging van een vrouw met de achternaam Van Raay door het slachtoffer. Bij het zoeken in het dagrapport kwam de betrokken politieman wel de naam Van Raay tegen, maar dit was niet de naam van een vrouw maar de naam van een 16 jarige jongen genaamd Piet van Raay. Uit het dagrapport bleek dat deze jongen op 26 maart 2000 met een vuurwapen was bedreigd door ene Danny v.d. H, een 16 jarige jongen die in het bezit was van een Yamaha Aerox in de kleuren geel/zwart/grijs. Kennelijk had de politie deze bedreiging in eerste instantie niet zo serieus genomen want er was door de politie geen proces-verbaal van opgemaakt, men had volstaan met een melding in het dagrapport.

De politie vond de bedreiging van Piet van Raay nu ineens wel van belang, want op 28 april 2000 maakte de politie alsnog proces-verbaal op. Piet van Raay werd alsnog als getuige gehoord. Inmiddels is het dan bijna een maand na deze bedreiging en de moord op Regie Koenders en dat maakte de betrouwbaarheid van zijn verklaring er niet groter op. Er bestond daardoor een gevaar dat de verklaring van Piet van Raay gedeeltelijk werd gekleurd door de zaken die zich na 26 maart hadden afgespeeld.
De politie hoorde ook een vriend van Piet van Raay als getuige en deze bevestigde het verhaal over de bedreiging. Of er bij de bedreiging gebruik was gemaakt van een echt vuurwapen is maar de vraag want de vriend van Piet van Raay dacht dat het om een nepwapen ging. De politie ging er echter van uit dat het wel een echt vuurwapen was geweest waarmee Danny v.d. H. had gedreigd, kennelijk omdat dit beter in hun scenario paste.

De politie trof vervolgens bij toeval op een politiebureau in Gelderop een Yamaha Aerox aan die voldeed aan het signalement van de bromfiets dat de politie voor ogen had. De bromfiets bleek te zijn gestolen maar de verzekering stond op naam van Danny van de H. De bestuurder van de bromfiets bleek bij een aanrijding betrokken te geweest waarbij behoorlijk hoofdletsel had opgelopen.

Vervolgens kleurde de politie het plaatje nog een meer in. Allerlei onbewezen beschuldigingen werden als feiten in het proces-verbaal opgevoerd. Danny zou enkele malen met een vuurwapen hebben lopen zwaaien maar er was nooit vastgesteld of het daarbij om echte vuurwapens ging. Danny zelf ontkende later dat hij ooit een echt vuurwapen had gehad.

Wel kun je zeggen dat Danny niet bepaald een lieverdje was, maar dat was de vraag niet, de vraag was of hij Reggie Koenders had vermoord.

Het motief
De politie dacht het motief te weten waarom Danny de moord had gepleegd. De politie had ontdekt dat het slachtoffer de moeder van Danny, die bij een escortbureau werkte, een keer had mishandeld, waarbij zij blijvend letsel aan een oor had opgelopen. De politie vermoedde dat Danny dat wist en dat hij uit wraak Reggie Koenders had vermoord. Nu was het ineens geen professionele liquidatie meer maar een wraakactie van een 16 jarige jongen van wie nooit is komen vast te staan dat hij een geoefend schutter was. Maar de officier van justitie vond het, net als de politie, ruim voldoende en gaf toestemming tot de aanhouding van Danny van den H.

Danny werd wekenlang, uren achter elkaar door de politie verhoord maar hij bleef ontkennen iets met de moord te maken te hebben. Wel vertelde hij steeds wisselende verhalen waarvan een aantal duidelijk waren gelogen. Nu zegt hij daarover dat hij dat heeft gedaan omdat de politie maar bleef doorzeuren en hij geen idee had wat er werkelijk was gebeurd.

Er meldden zich bij de politie enkele bekenden van Danny, jongelui die tot hetzelfde milieu als Danny behoorden en die verklaarden dat Danny tegenover hen de moord op Reggie Koenders had bekend. Over de tijdstippen waarop die bekentenissen waren gedaan spreken twee getuigen elkaar echter tegen en details wisten zij niet te melden. Danny geeft toe destijds uit stoerheid wel eens gezegd te hebben dat hij de moord heeft gepleegd. Een vorm van stoerheid die in zijn milieu niet vreemd was. Daderkennis bevatten de verhalen van Danny in ieder geval niet.

Moord in aula
Er is nog iets heel opmerkelijks. Toen het lichaam van het slachtoffer Koenders lag opgebaard in de aula van het crematorium werd één van de bezoekers doodgestoken door een broer van het slachtoffer omdat deze dacht dat deze bezoeker met de moord op zijn broer te maken. In het dossier van Danny van den H. is daar verder niets over te lezen.

Veroordeling
Hoewel er geen enkel technisch bewijs was tegen Danny werd hij uiteindelijk door het Gerechtshof Den Bosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en TBS met dwangverpleging. Om tot een veroordeling te kunnen komen pasten de rechters dezelfde methode toe als de politie. Uit de getuigenverklaringen werden die signalementskenmerken gehaald die pasten bij het signalement van Danny. Zaken die niet klopten werden gewoon weggelaten.

Een raadsheer van het Hof, die de zaak overigens zelf niet had behandeld, legde één van de schrijvers later uit dat zij dit “cherry picking” noemden. Rechters pakken die punten uit een dossier die passen bij het idee dat ze hebben over de dader en ze zetten die punten vervolgens achter elkaar. Punten die niet kloppen worden gewoon weggelaten uit het vonnis. Plakken en knippen noemen wij dat bij ons thuis en dat heeft volgens ons niets met rechtspraak te maken.

De huidige stand van zaken
Al enkele jaren houdt advocaat Job Knoester zich met deze zaak bezig. Om te kunnen bepalen of een verzoek tot herziening bij de Hoge Raad kansen biedt heeft hij de nodige zaken bij politie en justitie opgevraagd. Zoals we ook zagen bij de De Puttense Moordzaak, De Schiedammer Parkmoord en de zaak Ina Post wordt hij daarbij voortdurend tegengewerkt door politie en justitie. Kennelijk hebben deze instanties ook in deze zaak geen belang bij het vinden van de waarheid. We zullen een aantal voorbeelden van deze tegenwerking geven.

Videobeelden
Van de schietpartij zijn beelden die destijds toevallig werden vastgelegd door de beveiligingscamera’s van een nabijgelegen benzinestation. De videobeelden zijn destijds bekeken door een politieman en die verklaarde in zijn proces-verbaal dat er nauwelijks iets van de schutter te zien was. De beelden leverden volgens hem dus geen aanvullend bewijs op tegen Danny. Alleen de tijdstippen waarop alles zich afspeelde, zijn daardoor wel bekend geworden maar leverden verder geen bewijs op. De videobeelden zijn destijds door de KLPD technisch verbeterd en gekopieerd naar een DVD. Van die beelden zijn vervolgens afdrukken gemaakt.
Advocaat Knoester probeert al langere tijd de beschikking te krijgen over deze beelden, want mogelijk zijn er zaken op te zien die voor zijn cliënt van belang zijn. Het laatste bericht van justitie is dat zowel de videoband, de DVD als de afdrukken daarvan niet te vinden zijn, niet bij het gerechtshof, niet bij justitie en niet bij de politie. Dat zagen we ook al bij andere zaken, nadat er twijfels zijn ontstaan over de bewijsmiddelen verdwijnen deze soms plotseling. Advocaat Knoester is nu bezig om, net als zijn collega Knoops in de zaak van Ina Post, een kort geding tegen de staat te gaan voeren om justitie tot uitlevering van de beelden te dwingen.

De hulzen
Op de plaats van de schietpartij waren destijds door de politie enkele hulzen veiliggesteld. Gebruikte hulzen kunnen door het NFI onderzocht worden op vingerafdrukken en op DNA. Dat is in deze zaak niet gebeurd. Wel zijn de krassporen op de hulzen vergeleken met hulzen die bij andere schietpartijen waren aangetroffen. Dat leverde niets op.
Een logische vraag van advocaat Knoester aan justitie was om deze hulzen alsnog door het NFI te laten onderzoeken op vingerafdrukken en DNA. De reactie van het NFI was dat het geen zin had de hulzen te onderzoeken want ze waren destijds eerst gewassen en vervolgens gebruikt voor schietproeven. Volkomen onzin natuurlijk want hulzen worden niet voor schietproeven gebruikt maar alleen voor vergelijking van krassporen. Hulzen worden ook niet eerst gewassen tenzij ze zo onder bloed of modder zitten dat ze anders onbruikbaar zijn voor vergelijkend onderzoek. In dit geval was daar geen sprake van want de hulzen lagen op een droge verharde weg. Het feit dat ook hier geen medewerking wordt verkregen, geeft aan dat justitie kennelijk ook op dit punt geen belang bij de waarheid heeft, want als Danny inderdaad de schutter was dan bestaat de kans dat zijn DNA op de hulzen wordt aangetroffen en dan is er ook technisch bewijs tegen hem. Kennelijk is justitie zelf niet zeker van zijn zaak.

Resumé:
Of Danny van den Hoogen onschuldig is aan de moord op Reggie Koenders, is niet aan ons om te bepalen. Er zijn aanwijzingen dat hij de dader kan zijn, maar er zijn meer aanwijzingen dat hij niet de dader is. Technische bewijzen waren er niet.
Naar onze mening ontbrak daarom het wettig en overtuigend bewijs dat nodig is voor een veroordeling. Plakken en knippen is naar onze mening geen bewijs.

Wij zijn gewoon op zoek naar de waarheid. Om te proberen meer zekerheid te krijgen over de schuld of onschuld van Danny is volgens ons een nader onderzoek van de videobeelden en de hulzen noodzakelijk. Juist daaraan werken justitie en politie tot op heden niet mee. Zouden zij soms de waarheid vrezen?

Danny van den H. is na het uitzitten van zijn gevangenisstraf geplaatst in een TBS-inrichting. Omdat hij bleef ontkennen de moord op Reggie Koenders te hebben gepleegd, zag het er naar uit dat hij, wegens onbehandelbaarheid, de rest van zijn leven in die inrichting zou moeten blijven. Door de activiteiten van advocaat Knoester is inmiddels wel bereikt dat de TBS van Danny van den H. voorwaardelijk is geschorst.
Nu is het wachten op de beelden van het tankstation en het onderzoek van de hulzen. Misschien dat er daarna meer duidelijkheid komt over de mogelijke betrokkenheid van Danny van den H. bij de moord op Reggie Koenders.

Omdat de vrijwillige medewerking van politie en justitie uitblijft, zal op 20 augustus 2009 bij de rechtbank Den Haag een kort geding dienen dat advocaat Knoester heeft aangespannen tegen de Nederlandse Staat.