zaterdag 10 oktober 2009

Wie heeft Micelle Mooij vermoord?

We schreven al eerder over de moord op Micelle Mooij in Warnsveld. Op verzoek van het dagblad De Stentor hebben we deze week een analyse gemaakt van deze zaak.

Inleiding
Voor de moord op pompbediende Micelle Mooij zijn op 10 februari 2004 door het Gerechtshof te Arnhem vier mensen veroordeeld, nadat ze eerst door de rechtbank Zutphen waren vrijgesproken.

Als de 4 veroordeelden deze moord niet gepleegd hebben dan loopt de dader van deze moord dus nog vrij rond. Wij proberen in deze analyse te laten zien met wat voor een soort delict wij hier te maken zouden kunnen hebben en wie er dan als meest waarschijnlijke verdachte in beeld zou komen. De gebruikte namen in deze analyse zijn fictief met uitzondering van de naam van het slachtoffer.

De situatie
Micelle Mooij werkt op de avond van 24 oktober 1985 alleen in het tankstation aan de Rijksstraatweg 123 te Warnsveld. Tussen 20.45 uur en 21.00 uur is vermoedelijk als laatste klant ene Rik Holtendorp in het tankstation geweest. Als hij weggaat blijft pompbediende Micelle achter met een andere klant met wie zij kennelijk een woordenwisseling heeft. De getuige weet niet meer of het daarbij om een man of een vrouw gaat, maar die persoon draagt een lange jas.

De werktijd van Micelle eindigt om 21.00 uur en het is aannemelijk dat ze ook daadwerkelijk om die tijd weggaat, want uit de registratie van het alarmsysteem van het tankstation blijkt dat het alarm om 21.01 uur is ingeschakeld en zij is die avond het enige aanwezige personeelslid.

Omstreeks 21.10 uur verlaten getuige Wassal, zijn vrouw en zijn schoonmoeder hun woning tegenover het tankstation en Wassal ziet dan de auto van Micelle naast het tankstation staan met het linkerportier open.

Aantreffen van het lichaam
Rond 21.20 uur, wordt het lichaam van Micelle gevonden door getuige Utske Amons. Het lichaam van Micelle ligt naast de auto met het hoofd in een plas bloed. Ze ligt gedeeltelijk onder het portier aan de bestuurderszijde, met het hoofd een stukje onder de auto. Verder ligt ze op haar linkerzij, de benen gedeeltelijk opgetrokken, met haar hoofd in de richting van de achterzijde van de auto. De motor van de auto loopt en de verlichting is ontstoken. Kennelijk is Micelle door de moordenaar verrast toen zij op het punt stond met haar auto weg te rijden.

Micelle heeft 9 steek/snijwonden aan het lichaam, maar er is door de dader vaker gestoken, zeker 15 maal, want ook de kleding van Micelle vertoont nog steekwonden. Daarnaast zijn er steekbeschadigingen aan het stuur van de auto gevonden zodat ook het aantal van 15 steken vermoedelijk niet juist is.

Het lijkt er op dat de dader Micelle uit de auto heeft willen trekken maar dat Micelle zich daar hevig tegen verzet heeft. Vermoedelijk heeft Micelle zich daarbij aan het stuur van de auto vastgehouden en heeft de dader die handen willen losmaken door er op in te steken. Zij heeft zich kennelijk flink verweerd want in het portier aan de passagierszijde zit een afdruk die vermoedelijk afkomstig is van de onderzijde van de schoen van Micelle en er zit ook een dergelijke afdruk tegen de binnenzijde van het dak van de auto.

De doodsoorzaak
Bij de sectie wordt vastgesteld dat Micelle is overleden ten gevolge van 2 steekwonden in de borst waardoor haar hart is geperforeerd.

De sporen
Door het NFI wordt in 2002/2003 alsnog een DNA-onderzoek gedaan aan de kleding van Micelle, iets wat in 1985 nog niet mogelijk was. Op twee plaatsen, de voorzijde van de rechter broekspijp en de linker schouder wordt een DNA-mengprofiel aangetroffen van vermoedelijk Micelle en een onbekende persoon.
Het is zeer goed mogelijk dat deze sporen van de dader zijn, omdat ze juist op die plaats zitten waar je ze kunt verwachten, wanneer iemand probeert met geweld een persoon uit een auto te trekken.
Het onbekende DNA blijkt niet van de later veroordeelde verdachten te zijn.

Vlak bij de auto van Micelle is een stuk kauwgom gevonden dat in een plasje bloed lag. Het kauwgom bleek aan de hand van het gevonden DNA-profiel van een onbekende persoon te zijn. Of dit een daderspoor kan zijn hangt af van de manier waarop de kauwgom is aangetroffen. Mogelijk is aan de hand van de situatiefoto’s nog vast te stellen of het stukje kauwgom in het bloed is gevallen of dat het bloed op het reeds daar liggende stukje kauwgom is terecht gekomen. In het eerste geval kan het wel degelijk van de dader zijn, het is dan in ieder geval na of tijdens de moord daar terecht gekomen.

Het motief
Politie en justitie zijn er van uitgegaan dat het hier om een mislukte overval ging. Maar hoe waarschijnlijk is dat een overvaller wacht met het plegen van zijn overval tot zijn object is afgesloten en het alarm is ingesteld?
Bovendien bleken alle persoonlijke goederen van het slachtoffer, waaronder een geldbedrag en de sleutel van het tankstation nog in haar auto aanwezig waren toen zij werd gevonden.

Maar ook het gebruikte geweld zegt iets over het motief van de dader. Overvallers gebruiken geweld tegen hun slachtoffer meestal als middel om hun doel te bereiken. Hier wijst alles er echter op dat het gebruikte geweld het doel op zich was.
Het lijkt me daarom uitermate onwaarschijnlijk dat roof het motief is geweest.

Wat was dan wel het motief?
Het grote aantal steken en de manier waarop gestoken is zijn een sterke aanwijzing dat de dader een bekende van het slachtoffer was en dat er tussen beiden een ruzie is ontstaan waarbij de dader door het lint is gegaan.
Het opvallende is daarbij bovendien dat de dader zich niet alleen beperkt heeft tot het steken van het slachtoffer maar haar kennelijk ook uit de auto heeft willen trekken. Hoewel de kleding van het slachtoffer, buiten de steekgaten, nog op zijn plaats zat moet daarom niet worden uitgesloten dat de dader aanvankelijk een seksueel motief had om het slachtoffer te benaderen.

De mogelijke dader
Uit diverse getuigenverklaringen blijkt dat Micelle tijdens haar werk in het pompstation vaker benaderd werd door een man in een lange jas.
Haar broer, die ook bij het benzinestation werkt, vertelt de politie over een man uit de psychiatrische inrichting Groot Graffel, die vaker bij het benzinestation komt, maar niet om te tanken. De man wordt in het onderzoek De Jas genoemd omdat hij altijd in een lange regenjas loopt.
In de week voor de moord komt deze man meerdere malen bij het benzinestation waar Micelle werkt en als zij er dan zelf niet is, vraagt hij het aanwezige personeelslid, meestal deze broer, de groeten aan Michelle over te brengen. De broer geeft ook een signalement van de man met de lange jas:
een man van begin 30 jaar, 1.85 m lang, mager en hij had een pokdalig gezicht.

De echtgenoot van Micelle spreekt vermoedelijk ook over dezelfde man maar hij schat de man op ongeveer 40 jaar en een lengte van ongeveer 1.80 m. Net als de broer spreekt hij ook over de lange jas en het pokdalige gezicht van de man.
Volgens de broer is het een (ex)patiënt van Groot Graffel.

Het gedrag van de onbekende man is ook na de dood van Micelle opvallend. Haar echtgenoot verklaart tegen de politie dat de man hem min of meer stalkt door steeds door de straat te rijden en zelfs wel zijn neus tegen de ruit van de woning te drukken om zo naar binnen te kunnen kijken.

Ook getuige, Rik Holtendorp, de man die vermoedelijk de laatste klant van Micelle is geweest op de avond van haar dood, verklaart tegen de politie dat de persoon die met Micelle ruzie had een lange regenjas droeg. Volgens deze getuige was die persoon ongeveer even lang als hij zelf, 1.87 m., en had hij lang blond haar. Getuige weet echter niet meer of het om een man of een vrouw ging. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat deze getuige zich pas in 2002 met dit verhaal bij de politie meldt na een radiouitzending over de moord. De vraag is dus hoe betrouwbaar deze verklaring dan nog is.

Deze onbekende man met de lange jas, vermoedelijk een bewoner of ex-bewoner van de inrichting Groot Graffel, had dus kennelijk veel belangstelling voor het slachtoffer. Die belangstelling was kennelijk zelfs na de dood van Micelle niet voorbij. Bepaald opvallend gedrag dus, je zou het gedrag zelfs obsessief kunnen noemen.
Een dergelijk persoon met dit vreemde gedrag zou kunnen passen bij hetgeen er hier gebeurd is. Mogelijk was hij verliefd op het slachtoffer, werd zijn liefde door haar niet beantwoord en is een toenaderingspoging op 24 oktober 1985 volledig uit de hand gelopen. In ieder geval is dit iets dat zeker onderzocht had moeten worden.

Misschien heeft de politie dit ook wel onderzocht alleen staat er niets over in het dossier. Bekend is dat een rechercheur op 19 en 20 april 1988, 3 jaar na de moord op Micelle Mooij, in Groot Graffel op bezoek is geweest bij ene Martijn Roukes, een patiënt van die inrichting. Waarom de rechercheur deze man bezocht heeft is onbekend. Misschien ging het hier om de man met de lange jas.

Er is ook nog een getuige die rond de moord langs het tankstation rijdt, dat is buschauffeur Jilles Tweel. Hij wordt op 26 oktober 1985 door de politie verhoord. Hij vertelt op weg naar huis over de Rijksstraatweg in de richting van Vorden te zijn gereden. Volgens hem is het een paar minuten over negen als hij langs het betreffende benzinestation komt. Getuige ziet dan de Datsun van Micelle staan en naast deze auto staat een persoon. De lichten van de Datsun zijn volgens getuige dan nog niet aan.
Als hij afslaat richting Vorden ziet hij dat de lichten van de Datsun nu wel aan zijn. In de tijd dat getuige langs het tankstation rijdt is kennelijk het licht van de auto ingeschakeld en dat doet vermoeden dat er een bestuurder in de auto aanwezig is en dus niet naast de auto staat. Vermoedelijk heeft deze getuige daarom de dader naast de auto zien staan terwijl Micelle in de auto zit en het licht aan doet.
Over de persoon naast de auto weet getuige alleen te vertellen dat het vermoedelijk een langer persoon was en dat klopt weer met de beschrijving van de man met de lange jas.

Het door mij beschreven scenario is natuurlijk niet het enig mogelijke. Maar mijn stelling is dat je moet beginnen met het meest waarschijnlijk scenario te onderzoeken. Om die reden lijkt het mij logisch om deze man met de lange jas op te sporen en zijn DNA te vergelijken met het aangetroffen DNA van de onbekende persoon dat werd aangetroffen op de kleding van het slachtoffer.